Vooropgesteld wil ik opmerken dat ik graag luister naar zowel ds. Kort, ds. Roos en ds. De Heer. Allen verkondigen dat een zondaar tot God bekeerd moet worden. Allen zijn zeer bewogen met het heil van zielen en gezonden dienstknechten van God. Ik ben het eens met de beoordelingen van de recensie van ds. De Heer in die zin dat ds. De Heer met begrip en argumenten het boek van ds. Kort recenseert. Ik constateer tot mijn verdriet dat ds. Roos helaas mee gaat in het kwalificeren van stellingnemers. Ds. Kort heeft dat weliswaar helaas ook in kras taalgebruik gedaan, maar dat betekend nog niet dat je daar in mee moet gaan.
Ds. Roos bespreekt het boek niet correct, selecteert selectief en kwalificeert vooral de opvatting zonder ze grondig te weerleggen:
• Hij stelt bijvoorbeeld dat ds. Kort een middelstaat voorstaat. Terwijl ds. Kort dit op pagina 43 op basis van dezelfde schrijver, Arnoldus van Rotterdam, afwijst! • Ds. Roos doet het voorkomen alsof ds. Kort geen enkel respect heeft voor dr. Comrie, terwijl ds. Kort op pagina 81 dr. Comrie een bekwaam en godzalig theoloog noemt!. • Ds. Roos vraagt zich af welke oude schrijvers wij moeten lezen en noemt dan degene die het niet zouden moeten zijn volgens ds. Kort. Deze schrijvers noemt ds. Kort geen eens. Ds. Roos verzwijgt tot nu toe de oude schrijvers die Ds. Kort wel noemt zoals, Boston, Owen, Rotterdam, Van der Groe, Mead, Ursinus, Watson, Kohlbrugge, Ambrosius, Bunyan, Gray, Binning. • Ds. Roos stelt dat ds. Kort een eigen schema heeft ontwikkeld. Terwijl ds. Kort het schema heeft overgenomen van Watson en Owen (pagina 19). • Ds. Roos stelt dat ds. Kort zichzelf groter acht dan de oudervaders, terwijl ds. Kort dit in zijn boek niet opmerkt en het tegendeel beweert! • Ds. Roos citeert uit de Dordtse Leerregels hoofdstuk 3 en 4 artikel 12 en veroordeelt daarmee ds. Kort, terwijl ds. Kort op pagina 44 met excact hetzelfde artikel zijn mening onderbouwt!.
Ik begrijp, als lid van de Ger. Gem. in Ned, overigens goed dat ds. Roos pal staat voor de leer van de Ger. Gem. in Ned. Die leer laat helaas blijkbaar weinig ruimte over voor enige nuance of begrip voor een verschil. Is dit ook de reden waarom puriteinse schrijvers tot nu toe in de besprekingen van ds. Roos niet genoemd worden? Ds. Roos kan mijns inziens niet ontkennen dat de leer van dr. Comrie verschilt met die van de meeste Puriteinen. Dat kun je toch gewoon erkennen en zonder af te vallen en negatief je “tegenstander” te kwalificeren. God heeft gelukkig geen dogmatiek bij de Bijbel laten schrijven. Zolang wij alles in systemen en schema’s willen plaatsen zullen er meningsverschillen blijven. Ik hoop en verwacht dat de predikanten binnen de Oud. Ger. Gem. elkaar vasthouden, omdat ze uiteindelijk staan voor dezelfde kern waarheid!.
De visie die Ds. Kort verwoordt heeft volgens mij oude papieren en is niet nieuw. Ik heb twee puriteinen er op nageslagen:
Thomas Boston, De noodzakelijkheid van de bekering, blz. 37: “Wij mogen daaruit niet afleiden dat de bekering aan het geloof voorafgaat, net zomin als wij uit Hebreën 12:14 mogen afleiden dat de heiligmaking aan het geloof voorafgaat. Bekering is het doel en geloof is het middel tot dat doel” Het middel is in de praktijk het eerste.
Nb. Dit boek is vertaald door M. Krijgsman, tegenwoordig Ds. M. Krijgsman!
MacCheyne, De bron van zaligheid, blz 362-364. Een predikatie over Joh. 16:8. In de toepassing gaat over de “middelstaat”, zoals door Ds. Roos “aangetoond”. MacCheyne benoemt en spreekt drie klassen van mensen aan: 1) De niet ontwaakten, 2) De ontwaakten (middelstaat?) 3) Hen die in Christus gekomen zijn. Tot de ontwaakten zegt MacCheyne ondermeer: Het kan zijn dat God, uit vrije onferming, de bekommering in uw hart heeft verwekt; maar gij zijn nog niet behouden!.
Beide oude schrijvers zijn breed geaccepteerd. Zijn en worden ze (nog) niet goed gelezen?
|