@ Titus de Farizeen waren blind voor Christus, de moordenaar aan het kruis, kwam inderdaad tot heilige wanhoop aan zichzelf, bij het zien van de Waarheid..en Waarheid is het Licht, en Licht is het Leven, en Liefde , Gerechtigheid, want gerechtigheid zonder liefde bestaat niet, want de liefde is het die de wet vervuld en de naaste geen kwaad doet, Heilige wanhoop is het zien van eigen doodsheid zwartheid..het missen van Gods Geest en leven..word gezien in het Aangezicht van Gods gerechtigheid leven en vrede " maar Deze ..heeft niets onbehoorlijks gedaan" ...is geheel anders als onheilige wanhoop van een ongelovige en Judas en de duivelen.
Enkele citaten uit een preek die voor mij glashelder de Waarheid die ik kende, nl. die van eigenliefde tegenover Gods liefde, bevestigde:
Citaten uit preek van Jonathan Edwards over: Jacobus 2:19 Gij gelooft, dat God een enig God is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook, en zij sidderen.
Sommige mensen hebben sterke godsdienstige ervaringen en denken dat dit een bewijs is dat God in hun harten werkt. Vaak geven deze ervaringen het gevoel dat de geestelijke wereld en de waarheid van goddelijke zaken belangrijk zijn. Echter, ook deze ervaringen zijn geen waar bewijs van de zaligheid. Duivelen en verdoemde mensen hebben veel geestelijke ervaringen die een zeer groot effect in hun hart hebben. Ze leven in de geestelijke wereld en zien van dichtbij hoe het is. Hun lijden toont hun het krachtigst de waarde van de zaligheid en de waarde van de menselijke ziel. De gelijkenis in Lukas 16 toont dit duidelijk als de gepijnigde man vraagt of Lazarus gezonden mag worden om zijn broers te vertellen dat ze deze plaats van pijniging moeten vermijden. Er is geen twijfel dat mensen die nu in de hel zijn een duidelijk idee hebben van de duur van de eeuwigheid en de kortheid van het leven. Zij zijn er volledig van overtuigd dat al de dingen van het leven onbelangrijk zijn in vergelijking met de ervaringen in de eeuwigheid. Mensen in de hel hebben een groot gevoel van de waarde van de tijd en van de uitnemende gelegenheid die mensen hebben die nog het voorrecht hebben om het Evangelie te horen. Ze zijn zich intens bewust van de dwaasheid van hun zonden en het negeren van de mogelijkheden om zalig te worden en van de waarschuwingen van God. Wanneer de zondaren persoonlijk het resultaat van hun zonden ervaren is er ‘wening en knersing der tanden’ (Matth. 13:42). Zelfs de krachtigste godsdienstige ervaringen zijn dus geen zeker teken van Gods genade in de harten.
Ook de uitwerking die de wet op de harten van mensen kan hebben, in de overtuiging van zonde en van de Gerechtheid van het oordeel, is geen zeker bewijs van de zaligheid. Dit volgt uit de tekst: de duivelen hebben dergelijke ervaringen ook. Bovendien zullen ook alle goddelozen in de verdoemenis ditzelfde ervaren hebben.
Natuurlijk is het een teken van onbekeerdheid als iemand leeft zonder een besef van zonde, de terechtheid van het oordeel en de overtuiging van Gods rechtvaardigheid in dit oordeel. Tenslotte kan iemand die vindt dat hij zijn straf niet verdiend heeft, ook nooit de Zaligmaker hiervoor volledig en van harte accepteren. Tegelijkertijd is het duidelijk dat er door velen teveel nadruk gelegd wordt op een groots werk van de wet voorafgaand aan de vertroosting. Zij lijken hierbij niet alleen de noodzakelijke voorbereiding voor het geloof te bedoelen. Zij lijken dit voorbereidend werk te verheffen tot het belangrijkste bewijs van de waarheid en echtheid van het erop volgende geloof en de daaruit komende vertroostingen. Het valt te vrezen dat zeer velen hierdoor tot een valse hoop gebracht zijn.
De Bijbel zegt niet hoeveel mensen in deze wereld Gods glorie zullen zien zonder Gods genade in hun hart te hebben. Ook is ons niet exact verteld in welke mate God zich aan bepaalde mensen openbaart en in welke mate ze daarop in hun hart zullen reageren. Het is erg verleidelijk om te zeggen dat iemand gezaligd moet zijn, als hij een zekere mate van godsdienstige ervaringen of van de waarheid kent. Misschien is het zelfs mogelijk dat sommige onbekeerde mensen meer indrukken hebben dan zij die genade in hun harten hebben! Daarom is het verkeerd om naar de ervaringen of kennis te kijken in termen van ‘mate’. Mensen die waarlijk het werk van de Heilige Geest in hun harten hebben, hebben ervaringen en kennis van een andere orde.
Alle punten over duivelen en verdoemde mensen die we hier voor genoemd hebben, komen voort uit twee belangrijke beweegredenen. Dit zijn het natuurlijk verstand en de eigenliefde. In hun denken over zichzelf zijn deze twee zaken bepalend voor hun gevoelens en gedachten. Natuurlijk begrip toont hen dat God heilig is, terwijl zij zondaren zijn. God is oneindig, maar zij zijn beperkt. God is machtig en zij zijn zwak. Eigenliefde geeft hen een gevoel van het belang van godsdienst, de eeuwigheid en een verlangen naar zaligheid. Wanneer deze twee beweegredenen samenwerken, worden duivelen en verdoemden de geweldige majesteit van God gewaar, van Wie zij weten dat Hij straks hun Rechter zal zijn. Zij weten dat Gods oordeel volmaakt en hun straf voor eeuwig zal zijn. Daarom brengen deze twee zaken bij hen een gevoel van angst op de oordeelsdag teweeg, wanneer zij de glorie van God en Zijn heiligen zullen zien.
Eigenliefde is een sterke macht in de harten van mensen. Het is sterk genoeg om ervoor te zorgen dat mensen zonder genade liefhebben degenen die hen liefhebben. ‘Maar indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars hebben lief degenen, die hen liefhebben’ (Luk. 6:32).
Het is een natuurlijke zaak dat iemand verzekerd is van Gods liefde voor hem, als hij ziet dat God genadig is en als hij weet dat hij niet zo slecht is als hij zou kunnen zijn. Wanneer uw liefde voor God alleen voortkomt uit uw gevoel dat God u liefheeft, of omdat u hoorde dat Christus voor u stierf of iets dergelijks, is de bron van uw liefde tot God eigenliefde. Eigenliefde regeert ook in de harten van duivelen.
Stelt u zich de situatie van de duivelen voor. Zij weten dat zij niet beperkt zijn in hun zondigheid. Zij weten dat God hun vijand is en altijd zal zijn. Hoewel zij zonder enige hoop zijn, zijn ze toch actief en vechten ze. Wat denkt u dat er zou gebeuren als zij iets van de hoop hadden die mensen hebben? Wat als de duivelen met hun kennis van God, in hun zondigheid zouden zijn beperkt? Stelt u zich voor dat een duivel na al zijn angsten voor Gods oordeel plotseling ervan overtuigd zou raken dat God zijn vriend zou kunnen zijn, dat God hem zou kunnen vergeven en hem met zonde en al naar de hemel zou laten gaan. Wat een vreugde, verwondering en dankbaarheid zouden we zien! Zou deze duivel God niet bijzonder loven, omdat iedereen liefheeft degene die hem helpt? Wat anders zou zulke machtige en indrukwekkende gevoelens veroorzaken? Is het een wonder dat zoveel mensen bedrogen zijn op deze manier? En dat is het nog minder omdat de duivelen deze misvattingen onder de mensen preken. Zij moedigen deze gedachten nu al vele eeuwen en zijn daar erg goed in.
Nu komen we bij de vraag: als al deze verschillende ervaringen en gevoelens van geen andere aard zijn dan wat de duivelen ook kunnen hebben, welke soorten ervaringen zijn dan echt geestelijk en heilig? Wat moet ik in mijn eigen hart vinden als een zeker teken van Gods genade? Welke verschillen zijn er die laten zien dat ze van de Heilige Geest zijn? Dit is het antwoord: deze gevoelens en ervaringen die een waar teken zijn van Gods genade in het hart, verschillen van de ervaringen van duivelen in hun oorsprong en in hun vruchten. Hun oorsprong is het gevoel van de overweldigende heilige schoonheid en liefelijkheid van de dingen van God. Wanneer iemand in zijn gedachten overtuigd is, of nog beter, wanneer hij ervaart dat zijn hart gevangengenomen is door de aantrekkelijkheid van God, is dat een onmiskenbaar teken van Gods werk…….
Zondige mensen, zij die vandaag de dag leven inbegrepen, zullen op de oordeelsdag alles van Jezus Christus zien, behalve Zijn schoonheid en lieflijkheid. Er is niets van Christus waarover we kunnen nadenken, dat niet op zijn helderst aan het licht zal komen op die schitterende dag. De zondaren zullen Jezus zien ‘komende in de wolken, met grote kracht en heerlijkheid’ (Mar. 13:26). Zij zullen Zijn uiterlijke glorie zien die oneindig veel groter is dan we ons nu kunnen voorstellen. U weet dat de zondaren door en door overtuigd zullen zijn van Wie Christus is. Zij zullen overtuigd zijn van Zijn alwetendheid, als hun zonden voor ogen gesteld en getoetst zullen worden. Zij zullen uit de eerste hand Christus’ gerechtigheid kennen als hun oordeel bekend gemaakt zal worden. Zijn gezag zal volkomen overtuigend getoond worden als iedere knie zich zal buigen en iedere tong zal belijden dat Jezus de Heere is (Fil. 2:10-11). De goddelijke Majesteit zal ontegenzeggelijk indruk op hen maken, als de zondaren in de hel geworpen worden en hun uiteindelijke staat van lijden en dood binnengaan (Openb. 20:14-15). Als dat gebeurt, zal al hun kennis van God, zo waarachtig en machtig als het zal zijn, niets en minder dan niets waard zijn omdat zij Christus’ schoonheid niet zullen zien.
Daarom is het dit zien van de lieflijkheid van Christus, dat het verschil maakt tussen de reddende genade van de Heilige Geest en de ervaringen van duivelen. Dit gezicht of gevoel is wat de ware christelijke ervaring anders doet zijn dan al het andere. Het geloof van Gods uitverkoren volk is hierop gebaseerd. Wanneer iemand de uitnemendheid van het Evangelie ziet, voelt hij de schoonheid en lieflijkheid van Gods reddingsplan. Hij is overtuigd dat het van God is en hij gelooft het met geheel zijn hart. Zoals de apostel Paulus zegt in 2 Korinthe 4:3-4: ‘Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen, die verloren gaan; In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is.’ Dat betekent dat ongelovigen kunnen zien dat er een Evangelie is en dat ze de feiten erover kunnen begrijpen, maar dat ze niet het licht zien. Het licht van het Evangelie is de glorie van Christus, Zijn heiligheid en schoonheid. Aansluitend lezen we in 2 Korinthe 4:6 ‘Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.’ Waarlijk, het is dit goddelijke licht dat in onze harten schijnt, dat ons in staat stelt de schoonheid van het Evangelie te zien en een reddend geloof in Christus te hebben. Dit bovennatuurlijke licht toont ons de ongeëvenaarde schoonheid en lieflijkheid van Jezus. Het overtuigt ons van Zijn algenoegzaamheid als onze Zaligmaker. Alleen zo’n glorieuze, majesteitelijke Zaligmaker kan Middelaar zijn tussen schuldige, helwaardige zondaren zoals wij zijn, en een oneindig heilige God. Dit bovennatuurlijke licht geeft ons een gevoel van Christus dat ons overtuigt op een manier zoals niets anders dat kan.
Wanneer de meest zondige zondaar ertoe gebracht wordt Christus’ goddelijke lieflijkheid te zien, speculeert hij niet langer over de vraag waarom God in hem geïnteresseerd zou zijn om hem te redden. Voorheen kon hij niet begrijpen hoe het bloed van Christus de schuld van de zonde kon betalen. Maar nu kan hij de dierbaarheid van Christus’ bloed zien en hoe dit het waard is om geaccepteerd te worden als het rantsoen voor de grootste zonden. Nu kan de ziel erkennen dat ze aangenomen is door God. Niet om wie hij zelf is, maar om de waarde die God aan het bloed, de gehoorzaamheid en de tussenkomst van Christus geeft. Het zien van deze waarde geeft de arme schuldige ziel een rust die niet gevonden kan worden in welke preek of welk boek dan ook…………………………………………………………
Wanneer iemand het juiste fundament van geloof en vertrouwen met zijn eigen ogen gaat zien, is dit reddend geloof. ‘En dit is de wil Desgenen, die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe’ (Joh. 6:40). ‘Ik heb Uw Naam geopenbaard den mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren Uw, en Gij hebt Mij dezelve gegeven; en zij hebben Uw Woord bewaard. Nu hebben zij bekend, dat alles, wat Gij Mij gegeven hebt, van U is. Want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze ontvangen, en zij hebben waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt’ (Joh. 17:6-8). Het is dit zicht op de goddelijke schoonheid van Christus dat de wil gevangenneemt en de harten van mensen trekt.
Het waarnemen van de uiterlijke grootheid van God in Zijn glorie kan overweldigend zijn en meer dan iemand kan verdragen. Toch kan de vijandschap van iemands hart in volle kracht blijven bestaan en de tegenstand van de wil doorgaan. Maar als een enkele straal van de heiligheid en glorie van God en van de uitnemende lieflijkheid van Christus in het hart binnenkomt, zal alle vijandschap overwonnen zijn. De ziel wordt ingenomen om God lief te hebben als door een allesoverheersende kracht, zodat nu niet alleen het verstand maar het gehele wezen de liefhebbende Zaligmaker ontvangt en omhelst.
Deze ontdekking van de schoonheid van Christus is het begin van een waar reddend geloof in het leven van een ware bekeerde. Het verschilt totaal van elk vaag gevoel dat Christus hem liefheeft of voor hem stierf. Zulke vage gevoelens kunnen een soort van liefde en vreugde teweegbrengen omdat men een dankbaarheid voelt voor het ontsnappen aan het oordeel voor zijn zonden. In feite zijn deze gevoelens gebaseerd op eigenliefde en niet op liefde tot Christus. Het is verdrietig dat zoveel mensen misleid zijn door dit valse geloof. Aan de andere kant veroorzaakt een glimpje van de glorie van God in het aangezicht van Jezus Christus een uitnemende echte liefde voor God in het hart. Dat komt omdat het goddelijke licht de uitnemende lieflijkheid van Gods natuur toont. Een liefde die hierop gebaseerd is, gaat ver, ver boven alles wat voortkomt uit eigenliefde, een liefde die ook duivelen kunnen hebben. De ware liefde tot God die voortkomt uit het zicht op Zijn schoonheid, veroorzaakt een geestelijke en heilige vreugde in de ziel. Een vreugde in God en een juichen in Hem. Het is geen vreugde in onszelf, maar in God alleen.
Het zien van de schoonheid van goddelijke dingen veroorzaakt een oprecht verlangen naar de dingen van God. Dit verschilt van de verlangens van duivelen. Zij hebben verlangens omdat zij weten dat de verdoemenis hen te wachten staat en omdat zij wensen dat het op de een of andere manier anders zou zijn. De verlangens die voortkomen uit dit zicht op Christus’ schoonheid zijn natuurlijke, vrije verlangens zoals een baby naar melk verlangt. Omdat deze ware verlangens zo verschillen van de valse, helpen ze de ware ervaringen van Gods genade te onderscheiden van onechte.
Valse geestelijke ervaringen hebben de neiging trots te veroorzaken. Dat is in het bijzonder de zonde van de duivel. ‘Geen nieuweling, opdat hij niet opgeblazen worde, en in het oordeel des duivels valle’ (1 Tim. 3:6). Trots is onlosmakelijk het gevolg van valse geestelijke ervaringen, zelfs al zijn ze vaak bedekt met een masker van nederigheid.
Valse ervaringen zijn verliefd op het eigen ik….. en groeien op het eigen ik.
Ze leven van het zichzelf op de een of andere manier in de lucht steken. Iemand kan veel liefde hebben tot God en trots zijn op de grootheid van zijn liefde. Hij kan erg nederig zijn en erg trots op zijn nederigheid.
Maar de emoties en ervaringen die voortkomen uit Gods genade zijn precies het tegenovergestelde. Gods ware werk in het hart veroorzaakt nederigheid. Zij leiden niet tot het vestigen van de aandacht op zichzelf of zelfverheerlijking. Het gevoel van de ontzagwekkende, heilige, glorieuze schoonheid van Christus doodt trots en vernedert de ziel. Alleen het licht van Gods lieflijkheid toont de ziel zijn eigen verderfelijkheid. Wanneer iemand dit echt begrijpt, begint hij onlosmakelijk God groter en groter te maken en zichzelf kleiner en kleiner.
Een ander gevolg van Gods genade in het hart, is dat men alle kwaad gaat haten en een geheiligd hart en leven krijgt. Ook valse ervaringen kunnen een zekere mate van ijver veroorzaken en zelfs leiden tot een grote mate van wat vaak godsdienst genoemd wordt. Het is echter geen ijver tot goede werken. ………. Deze godsdienst is niet het dienen van God, maar het dienen van zichzelf. Dat is de context waarin de apostel Jakobus zijn woorden plaatst: ‘Gij gelooft, dat God een enig God is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook, en zij sidderen.
Maar wilt gij weten, o ijdel mens, dat het geloof zonder de werken dood is?’ (Jak. 2:19-20).
Met andere woorden: het bewijs van een waarachtige ervaring van Gods genade in de harten is te vinden in deugden en goede werken. ‘En hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren. Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet’ (1 Joh. 2:3-4). Wanneer het hart verrukt is door de schoonheid van Christus, hoe zou het dan anders antwoorden?
Hoe uitnemend is die innerlijke goedheid en ware godsdienst, die voortkomt uit het zicht op de schoonheid van Christus!
|