Geachte heer Hovius,
U raakt een belangrijk punt aan, we naderen hier het Roomse kathedraal en Reliquien denken, Een kerkgebouw van stenen kunnen we toch geen Godshuis noemen en vergelijken met de Tempel te Jeruzalem?
Ik meende dat Paulus zich anders uitdrukte: 2 Corinthe 6:16 Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een Volk zijn.
En anders Petrus wel: 1 Petrus 2:5 -9 Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; Dengenen namelijk, die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn. Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht;
en vandaar de roep van de bruid
Hooglied 1:7 Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen?
De kanttekeningen verklaren : Zeg mij aan, Of, geef mij te kennen. Hier spreekt wederom de Bruid haar Bruidegom aan, en zij verzoekt van hem den geest des onderscheids, om door de valse leraars niet bedrogen te worden. Want er zullen valse profeten komen, die zeggen zullen: Hier is Christus, daar is Christus; Marcus 13:21. En somtijds verbergt God zijn aangezicht, Deut. 32:20, en zegt: Ik zal u niet weiden; Zach. 11:9.
waar Gij weidt, Christus is de opperste Herder der schapen, Ps. 23:1, die beloofd is; Ezech. 34:23,24. De profeten, apostelen en alle oprechte leraars zijn zijne gezanten of boden, die Hij uitzendt om in zijnen naam zijne schapen te weiden in de weiden des levens; Joh. 21:15-17. Hier vraagt de kerk zeer ernstiglijk, waar zij rust en weide vinden zal op den middag, dat is in het heetste van de vervolging, der ketterijen en scheuringen, als de schapen door de hitte des kruises schijnen te versmachten. Vergelijk Jes. 49:10; Joh. 16:33.
waarom Dat is, waarom zoudt Gij toelaten dat ik zou zijn als ene vrouw, die vanwege droefenis bedekt is, omdat ik U niet zou vinden, herwaarts en derwaarts gaande in treurigheid? Het bedekken des aangezichts is een teken òf van droefenis, òf van schaamte. Zo wenst dan hier de Bruid te weten waar de Bruidegom zijne schapen weidt, om zich straks bij dezelve, of bij hem te vervoegen, opdat zij herwaarts en derwaarts gaande, niet zou veracht worden of verdwalen. Anders: als ene, die ter zijde afwijkt tot de kudde uwer gezellen? Alsof zij zeide: Indien ik zulks deed, [bij gebreke van uwe tegenwoordigheid], ik zou kunnen bedrogen worden, overmits er velen zijn, die den naam van uwe metgezellen, dienaars of vrienden voeren; [ Matth. 24:5, 24, en 2 Petr. 2:1,2;] daar zij inderdaad uwe vijanden en afleiders van Christus zijn; 2 Cor. 11:3. Dit is den Galaten wedervaren, Gal. 1:6,7. Allen, die hun verblijf niet hebben in het erfdeel des Heeren, staan in gevaar van tot anderer goden dienst te vervallen. Zie 1 Sam. 26:19.
Het is een heel gezond om zich niet thuis te voelen bij Godsdienstige stenen die Christus niet tot het Hoofd der Gemeente daadwerkelijk verklaren van harte te belijden, Een gebouw waarvan we weten dat het grootste gedeelte van de stenen niet rust op het fundament van de Apostelen en Profeten en Jezus Christus niet De Hoeksteen van is, is gewoon levensgevaarlijk. Kijk van mensen als Simon de toveraar waarvan later blijkt dat het geen waarachtige belijdenis was, dat kan gebeuren, satan doet s´nachts heus wel onkruid zaaien. Satan is immers een aap, geldbiljetten en zaken van grote waarde worden ook geïmiteerd, maar er is ook veel wat nergens op lijkt, zelfs niet op het onkruid wat Jezus bedoelde wat veel leek op het echte, zodat het reeel gevaar opleverde om het echte uit te trekken.
Natuurlijk mogen we de samenkomsten niet verachten indien we Hem liefhebben, want dat is de broederschap verachten (1 Joh 5:1,2) en die Paulus heel uitgebreid beschrijft , ook in haar functioneren. (1 Kor 12-14 bijv.) En dat is ook niet te vinden in de bekende kerken van steen. Hebreën 10:25-26 En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert. Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden;
Vr.gr. D
|