Florentius Venot gedurende enige jaren te Parijs in een diep gat gevangen en daarna verbrand
Meester Florentius Venot, geboren in Courgivot bij Sedan in Brie, legde een bijzondere grote standvastigheid in al zijn lijden en pijnigingen aan de dag, zelfs tot grote verwondering der vijanden van het Evangelie. Boven beschrijving vele en velerlei pijnigingen leed hij tijdens hij te Parijs om de christelijke waarheid gevangen zat, welke gevangenschap vier jaren en negen dagen duurde. In de gevangenis te Parijs was er onder andere een plaats, die men Hypocrates’ gat noemde, omdat zij van onderen smal en puntig en van boven wijd was, in de vorm van een kruidenierszak, waarin men de drank, Hypocras geheten, maakt.
Zoals de beulen zelf getuigden, had in deze plaats nog nooit iemand langer dan veertien dagen doorgebracht, zonder in gevaar van zijn leven te hebben verkeerd, of zonder woedend of krankzinnig te zijn geworden. In deze gevangenis werd Florentius gebracht, waar hij staan, zitten noch liggen kon, en vertoefde daar bijna zeven weken. Het plan van deze wrede tirannen, en bovenal van Mr. Pieter Liset, de president, was om de onwankelbare standvastigheid van deze vromen martelaar van Jezus Christus te verbreken, of hem ten minste in de gevangenis te doen sterven, opdat hij door de liefelijke reuk van zijn dood, wanneer hij die in het openbaar onderging, geen vruchten zou nalaten tot stichting van andere lieden. Door de bijzondere genade van de eeuwige en almachtige God werd hij echter tegen alles derwijze gewapend, dat hij al hun voornemens verijdelde, en hun martelingen en pijnigingen overwon. Toen hij bij de raad in een kamer gebracht was, die men de brandkamer noemde, zei hij ook tot de president en de anderen, dat zij allerlei martelingen en pijnigingen konden aanwenden, om de kracht des Geestes in hem uit te roeien, of hem in de gevangenis te doen sterven, maar dat het vergeefse moeite was, daar hij hoopte, dat God hem de genade zou bewijzen, om teneinde toe te volharden, en de allerheiligste naam van God met zijn dood te loven, te prijzen en groot te maken.
Door Zijn overvloedige barmhartigheid schonk God hem, na een korte tijd, deze goede begeerte. Hij gaf hem goede en geschikte tijd om belijdenis af te leggen volgens zijn wens,opdat deze hoogmoedige en verwaande lieden zien zouden, dat de kracht der waarheid zo groot is, dat de raad van alle mensen daarvoor moet wijken, en dat God door alles, wat door de wereld zwak en dwaas wordt geheten, Zijn grote macht en wijsheid openbaart, en toont hoe ijdel en dwaas zij is.
Op zekere tijd, toen men een algemene processie had gehouden, weinig tijd na de intocht van koning Hendrik te Parijs, werd Florentius met enige anderen, die mede om het woord Gods waren gevangen genomen, voorgebracht. Daar ontwijdde men hem, en beroofde hem van zijn Rooms priesterschap. Nadat deze handelingen waren afgelopen, werd het doodsvonnis over hem uitgesproken, namelijk., dat men hem eerst de tong zou uitsnijden en daarna levend verbranden. Teneinde hem grotere schande en oneer aan te doen, en, ware het mogelijk, vrees aan te jagen, bevalen zij, dat hij al de anderen, die toen op verscheidene plaatsen van de stad gedood werden, moest zien ombrengen. Maar, al had men Florentius’ tong uitgesneden, zodat hij niet spreken kon, nochtans boezemde hij de anderen moed in door gebaren, met de ogen naar de hemel te slaan, en meer andere tekenen, zoveel hij slechts vermocht. Hij werd ook zeer versterkt, toen hij in ben de wonderbaarlijke genade des Heeren aanschouwde.
Zo werd hij eindelijk, na veel pijn en smart geleden te hebben, in Malbertsstraat, op de 9e Juli, in het jaar onzes Heeren Jezus Christus 1549, des middags ten 3 uur levend verbrand.