Leer in de HHK versus kerkleer Ger. Gemeenten
HET GEESTELIJKE LEVEN BEGINT NIET MET DE KENNIS VAN CHRISTUS….
Kand. H. Roelofsen HHK (hele preek) over Kol. 1 vs 18 En Hij is het Hoofd.mp3
Kand. H. Roelofsen HHK (preekfragment) Kol. 1 vs 18 En Hij is het Hoofd.mp3
DJK : Het is werkelijk bedroevend om telkens weer op te moeten merken hoe verscheiden de leer ook binnen de HHK is geworden. Iemand stuurde mij deze preek via de mail en vroeg mij wat ik met name van zijn derde punt (van toepassing) in deze preek vond. De inzender was aanvankelijk onder de indruk van deze preek, maar raakte door zijn laatste punt ernstig in verwarring. Ik ken kandidaat H. Roelofsen niet persoonlijk! Als ik hem met gesloten ogen vanuit deze preek moest beoordelen zou ik zeggen dat dit een jongeman is die zich in eerste instantie heeft aangemeld bij het curatorium van de Ger. Gemeenten aan de Boezemsingel te Rotterdam, waar hij wellicht werd afgewezen en zich vervolgens heeft aangemeld bij het seminarie van de HHK aan de Vrije Universiteit in Amsterdam alwaar hij wel toegang kreeg tot het predikambt. Hij zou niet de eerste of laatste zijn! De leer waarin hij was geboren en getogen nam hij mee om daarmee vervolgens de kansels binnen de HHK te bevuilen. Misschien ook nog wel met de ‘nobele’ insteek en gedachte de afgeweken heilsleer binnen de HHK te willen hervormen. Jochie toch!! Het preekfragment uit deze preek genomen gaat dus over zijn derde punt in zijn preek, en duurt ongeveer 15 minuten. Na een heel betoog van mooie woorden waar je (samen met inzender) nog best wat voor zou geven, bestaande uit zijn eerste twee punten, namelijk; Christus het Hoofd van Zijn gemeente en Christus het Begin van Zijn gemeente, komt het geestelijk venijn in de staart van deze prediking, namelijk de uitleg bij zijn derde punt wat zijn preek geheel stinkende maakt! Christus de Eerste van Zijn gemeente, waarover kandidaat H. Roelofsen letterlijk het volgende durft te stellen; ik citeer: “Het geestelijke leven dat is vrucht van Zijn opstandingskracht. Hij is het Begin. Maar misschien is er iemand onder ons die zegt: ‘het geestelijke leven begint toch niet met de kennis van de Tweede Persoon, met Christus?’ En dat is zeker waar, gemeente….en laten we dit alstublieft vasthouden in deze tijd van verwarring. Het geestelijke leven begint niet met de kennis aan Christus! Als God een mens van dood gaat levend maken, krijgt u niet met Jezus te doen maar u krijgt met God te doen! Ik ben niet uit Jezus gevallen, maar uit God gevallen. En wat gaat de Heere dan doen, gemeente? Dan gaat Hij de breuk open leggen tussen God en mijn ziel. Dan gaat Hij mij de schuldbrief thuis bezorgen en komt er een droefheid naar God die een onberouwlijke bekering tot de zaligheid moet werken.” (einde citaat)
Vergelijk deze leerstelling van kand. H. Roelofsen dan vervolgens eens met dit preekfragment over HC zondag 7 van wijlen ds. Van Belzen uit de Ger. Gemeenten, die namelijk precies hetzelfde durfde te stellen!! Waar Christus leerde; Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, leren zij daarentegen dat het geestelijke leven begint met het geloof in Gods heilige Wet. Waar Gods Woord leert dat God door Zijn heilige Wet het menselijk geweten doet ontwaken en de bedreven zonden levend maakt, daar leren zij alrede de levendmaking van de zondaar. Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn. Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden. Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester (Gal. 3:21-25) Dit is toch klare Bijbelse taal, of kon Gods Geest het nog duidelijker zeggen? Vandaar dat God den Heilige Geest ook bij monde van de apostel in Rom. 7 vers 14 leert dat het gebod der wet dat hem ten leve was, hem (door de zonden) ten dood was bevonden, en in Rom. 8 vers 3 dat de Wet krachteloos is geworden door zijn zondige vlees. De Bijbelse conclusie die hieruit voortvloeit is dat God een zondaar nooit meer kon levend maken of kon redden door de geestelijke bediening van Zijn heilige Wet. Ik doe de genade Gods niet te niet; want indien de rechtvaardigheid door de wet is, zo is dan Christus tevergeefs gestorven, zegt de apostel in Gal. 2:21. Maar voornoemde kandidaat H. Roelofsen stelt hier toch heel klaar en duidelijk dat God door het bezorgen van de schuldbrief door de ontdekking der wet….een zondaar levend maakt. In zijn on-Bijbels geredeneer is het feitelijk de Zuiderwind des Geestes die een zondaar niet door het Evangelie, maar door de ontdekkende en ontgrondende bediening levend maakt. Maar wat is dan het werk van de Noorderwind des Geestes? Zie daar zijn ernstige dwaling en het valse begin van levendmaking dat hier wordt geleerd. Het zijn leraren die niet weten wat zij leren of bevestigen, en brengen derhalve geen waarschuwend Bijbels geluid meer voort. De Heere geve het dat deze weerlegging en opscherping student/kandidaat H. Roelofsen tot een nader inzicht in de Paulinische rechtvaardigingsleer mocht brengen. Misschien nuttig om beter een poosje weg te blijven van die godsdienstige gezelschappen in Staphorst waar meestentijds meer over de werkingen van de de Geest der dienstbaarheid wordt gesproken dan over de Geest der aanneming tot kinderen, waar overtuigde zondaren worden ingezegend en verheerlijkt in plaats van alleen in Christus Jezus te roemen. Bestaat er dan geen toeleidende weg waarin een zondaar wordt ontdekt, ontbloot en ontgrond? Jawel, het is de weg waarin God Zijn volk aan het einde der wet brengt. Paulus heeft er drie dagen in gelopen en John Bunyan 5 jaar. Maar hoevelen kwamen nooit aan het einde der wet, kwamen tot aan de kindergeboorte maar hadden geen kracht om te baren, ze baarden niets dan lucht en eindigden uiteindelijk in een waangeloof. De toeleidende weg is de weg tot de bekering, maar de bekering zelf nog niet. Het is uiteindelijk maar net wat u onder geloof en bekering verstaat. De eerste bekering bestaat uit een stondelijke geestelijke afsnijding door de Wet en geloofsinlijving door de kracht des Evangeliums, de weg van kruisdood en opstanding in ene stonde. De tweede bekering is de voortgaande dagelijkse bekering, Hij moet wassen en ik minder worden. Ik sterf alle dagen, betuigt de apostel hiervan. De eerste bekering is daar waar het hart geestelijk wordt besneden door een besnijdenis zonder handen geschiedt, geschiedt dit middels een hartverscheurend berouw over ongeloof, over bedreven zonden, en eigengerechtigheden. Alle gemoedsaandoeningen daarvoor, bijvoorbeeld een diepe zielsvernedering onder de goedertierenheden des Heeren, niet gering hoor, maar hoe ernstig en diepgaand deze overtuigingen ook mogen zijn ze hebben geen eeuwigheidswaarde omdat ze voor God niet kunnen bestaan. God de Vader zei vanuit de hoge hemel bij de doop van de Heere Jezus: “Deze is Mijn geliefde Zoon in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb, hoort Hem!” Wat zullen wij dan nog roemen in onze overtuigingen door Gods heilige Wet, of roemen in onze vele zoete geweende tranen voor God, of enige waarde hechten aan onze werkheilige betering van leven vanuit een verbroken werkverbond? Want indien de erfenis uit de (werken der) Wet is, zo is zij niet meer uit de Beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis (des Evangeliums van Jezus Christus) genadiglijk gegeven, Gal. 3:18.
Waar een testament is, daar is het noodzaak, dat de dood des testamentmakers tussen kome; Want een testament is vast in de doden, dewijl het nog geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft. (Hebr. 9:16-17) Daarom geliefde lezer, als God u werkelijk gaat levend maken en in Christus gaat herstellen moet de kruisdood van de gekruiste Christus in uw bestaan voor God tussen beide komen tot verzoening van uw zonden, Gal. 2:19-20, daar is het noodzaak dat ge eerst ondergedompeld wordt in het badwater der wedergeboorte waarin ge uw hele bestaan en eigengerechtigheden verliest voor God, u gevoelt in die stonde dan dat een snode verdorven zwarte zondaar in der eeuwigheid niet bij een heilig God in de hemel kan leven. Daar in die stonde bent u, die nog nimmer in Christus Jezus heeft geloofd en nooit meer kan beantwoorden aan de eis van Gods heilige wet tot volkomen gehoorzaamheid en heiligheid, vatbaar voor een gerechtigheid en heiligheid die buiten u ligt. Namelijk de gerechtigheid en heiligheid van Jezus Christus, Die God in die onhoudbare nood aan en in uw helwaardige ziel gaat openbaren. Door het geschonken geloof dat de Geest der aanneming tot kinderen in die stonde in uw ziel ontsteekt wordt u met het Voorwerp van uw geloof en uw vernieuwde leven verenigd. Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel, het oude is voorbij gegaan, ziet, het is alles nieuw geworden, 2 Kor. 5:17. Trap, mate en diepte van deze doorleving kan verschillen, maar geloof is geloof hoe klein en gering het ook mag wezen, en vol is vol, maar in geen andere weg kan God uw ziel het nieuwe leven in Christus Jezus schenken dan dwars door Zijn kruis dood naar het nieuwe leven. Hoedanig Hij het nieuwe leven voor Zijn verkorenen verwierf door een weg van kruisdood en opstanding, alzo past Hij het door Zijn verworven Geest in het uur der minne ook geestelijk toe. Niet in een standelijke heilsweg van zoveel jaar, maar als in een punt des tijds ofwel als in een oogwenk. Zoals de Heere Jezus stierf onder de vloek der wet en de schuld en last van de zonde, ja, de dood stierf aan de wet en de zonde, door de dood bevrijd zijnde van de vloek der wet en de straf der zonde, alzo sterft de verkoren zondaar onder de vloek van de wet en de last van schuld en zonde in zijn geweten. De ontdekking en doding door de Geest der dienstbaarheid, en de bedekking van schuld en levendmaking door de Geest der aanneming tot kinderen, Rom. 8:15. Laten wij deze Bijbelse volgorde aanhouden. Gods Woord leert geen twee Heilige Geesten, maar wel een tweeërlei geestelijke bediening van God den Heilige Geest. Naar de mate dat God u afsnijdt en aan het einde van de wet brengt, naar diezelfde mate wordt ge ook in uw Zaligmaker ingelijfd. Daarom begint de vernieuwing des geestelijken levens met de vergeving der zonden. Maar volgens kandidaat Roelofsen heeft een overtuigd zondaar het nieuwe leven al vanuit de opstandingskracht van Jezus Christus, aleer die zondaar een kruisdood met Hem is gestorven. Zie daar het waangeloof van de dwaze maagden, en zie daar de zandgrond van de dwaze bouwer. Het mocht deze nog jonge student eens tot schuld en berouw worden dat hij deze dingen van de kansel heeft durven roepen. Misschien wel onwetend in zijn blinde dwaasheid. Maar dit maakt deze zonde waardoor het heilige recht Gods wordt omzeild en onteert niet minder erg. We zijn immers nooit te oud om bij te leren? Lees Exodus 12 vers 2 waar God het nieuwe Joodse nieuwjaar instelt, dit was de maand waarin Hij Zijn volk Israël uit de ijzeroven van Egypteland heeft uitgeleid door bloed en water, het bloed aan de deurposten van het geslachte en door vuur gebraden, met bittere saus gegeten paaslam, en het water uit de wolkkolom die hen uit dit vervloekte diensthuis heeft uitgeleid. In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte; (Efeze 1:13) Lees hier hoe God een verkoren zondaar levend maakt, namelijk door de verkondiging en het horen van de verblijdende boodschap des Evangeliums. Er bestaat geen waar geloof of nieuw geestelijk leven dat Christus niet kent of met Hem niet is verenigd. Hij is het Begin het Einde, de Alfa en de Omega van het nieuwe leven. Velen kennen alleen een geloof in Gods heilige wet hetgeen enkel toorn en droefheid over hun zonden opriep en baarde, maar Gods kinderen weten ook van de levendmakende kracht en bediening van het geloof in de boodschap des Evangeliums die hen vrede en blijdschap baarde. Zal een moeder die een kind heeft gebaard dat vervolgens op haar borst is gelegd uitzinnig van blijdschap zijnde dan nog kunnen roemen in haar vele pijnlijke barensweeën? Neen toch, dat geboren kind is immers haar verlossing en blijdschap geworden, zo ook bij hen bij wie Gods Geest het uit Hem neemt en het u verkondigt tot verlossing, blijdschap en eeuwige vreugde. Het oude is voorbij, in Hem is het alles nieuw geworden. Alles schade en drek te achten om de uitnemendheid van Zijnentwil.
Die in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon. En dit is de getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon. Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet. (1 Joh. 5:10-12)
===================================================
Naschrift: Deze preek werd uitgesproken op 29-04-2018 in de Hersteld Hervormde Gemeente Gameren. Ik heb deze weerlegging inmiddels uitgeprint en per post naar hem verzonden, en nadat iemand mij zijn email-adres doorgaf ook naar hem gemaild. Ik hoop niet dat hij vertoornd zal zijn. Ik sta open voor een gesprek. Het is immers niet mijn Woord, maar Gods Woord. Bestraf den dwaas en hij zal u haten, bestraf den wijze en hij zal u lief hebben. email: dkleenp@kliksafe.nl
Opnieuw bevestiging valse levendmakingsleer kand. H. Roelofsen & hele preek
Uitgesproken d.d. 05-05-2019 in de Hersteld Hervormde Gemeente te Gameren
===================================================
“Ik heb vaak gedacht, en ik geloof dat dit ook waar zal blijken te zijn in de dag des oordeels, dat velen in onze dagen die veel geleerd hebben en zich vertonen in ambtsgewaad, die eerbied inboezemen bij hun gehoor, de gave der welsprekendheid hebben en kunnen putten uit een aantal goed en zorgvuldig gekozen evangelieteksten, tegelijkertijd verkeren onder de geest der dienstbaarheid. Iedere christen die verkeert onder de werkingen van de geest der liefde en der gematigdheid, kan dit opmerken en voelen door de dienstbaarheid en wettische ijver die zij brengen over degenen die onder hun gehoor zitten, want het zijn niet slechts woorden die hun uitwerking hebben op de kudde – die raken slechts het verstand – maar de kudde drinkt de geest van de herder in, of deze nu wettisch of evangelisch is. Omdat zulke predikanten geen bevindelijke beschrijving kunnen geven van de vrijheid van de Heilige Geest, zijn ze denk ik instrumenten om veel ellendige zielen in de ketenen te houden door, net als Mozes, de kudde naar de Horeb te leiden. De predikant kan anderen de vrijheid verkondigen, terwijl hij zelf een dienstknecht der verdorvenheid is, zoals de Schriften getuigen. Eens hoorde ik iemand van deze stempel preken. Ik was zo onder de indruk van zijn eerbiedwaardige voorkomen, zijn welsprekendheid en zijn goed gekozen uitdrukkingen, dat ik dacht dat ik hem, als het in mijn vermogen had gelegen, wel naar het graf gevolgd zou hebben en toch verheugde ik snij slechts over zijn welluidende stem. Desondanks bracht hij mij onder zo’n wettische geest, dat ik, terwijl ik naar huis ging, kermde vanwege mijn harde hart tot mijn borst er pijn van deed en ik ervoer hoe mijn ziel daardoor nog lang in de strikken bekneld bleef. Ik ken enige mensen die het ene deel van de dag zitten onder een zeer evangelische predikant en het andere deel van de dag onder iemand die de wet preekte, en ze zien geen verschil. Ze komen van jaar tot jaar ook geen stap vooruit op de weg der bekering. Ik ben heel bang dat ze, als ze nog zeven jaar gediend hebben, nog even ver van de berg Gilead verwijderd zien als nu, want de berg Sinaï is als de bergen van Gilboa, waarop dauw noch regen valt.”
William Huntington — Het Koninkrijk der Hemelen ingenomen door gebed