TERDEGE – ds. P. den Ouden roept jong kerkvolk Katwijk op tot belijdenis van waangeloof
P. den Ouden roept op tot gereformeerde commune
Arminiaan dominee P. den Ouden, kerkelijk verbonden aan de hersteld hervormde gemeente Katwijk aan zee, roept jongeren rond de huwbare leeftijd wederom op tot het publiek belijden van hun geloof voor God en de gemeente. Iedereen met een godsdienstige begeerte daartoe is hartelijk welkom. Het liefst zoveel mogelijk! Of zijn gemeente daarmee meer toorn dan zegen vergadert zal hem een zorg zijn. Als hij maar zoveel mogelijk jongelingen tot het geloof in Jezus Christus heeft gebracht. De dwaasheid wordt hier rijkelijk gekroond, en ook aangehangen en gesteund door de vele avondmaalgangers in zijn gemeente die ook eens voor deze goede keuzen stonden. Ten tijde van de bediening van de Tafel des Heeren maar liefst drie lange volle tafels met avondmaalgangers. Als je niet kiest, maak je ook een keuze! Met dit soort slogans worden jongelingen opgeroepen en misleid om deel te nemen aan dit duivels bedrog. God komt niet aan Zijn recht en de kroonrechten van Christus op de straten geworpen. Omdat deze dominee zelf geen geloofskennis heeft aan Christus dat hem door een geestelijke kruisdood en opstanding werd geschonken, stemt hij anderen eveneens gerust hier toch niet te zwaar aan te tillen. Hij waant en veinst wel dat hij het kent, maar geloof hem niet. Hij had een bekeerde moeder, zijn broers werden dominee en hij moest en zou zo broodnodig ook dominee worden. Hoogstwaarschijnlijk vanuit dezelfde godsdienstige begeerte waarmee hij zijn kerkvolk aanzet tot het belijden van hun waangeloof. Af en toe een bezoekje met zijn gezin aan Schotland en Engeland waarin de godzalige vaderen preekten en leefden die hij zo graag nadoet. Hij heeft hun heldere klokken horen luiden maar weet echt niet waar de klepels hangen. Deze man had er echt beter aan gedaan om bijvoorbeeld godsdienstonderwijzer te worden, waardoor hij op kerkelijk vlak uiteindelijk minder kwaad had bedreven dan nu het geval is. Maar de hervormde wijkgemeente de Noord moest destijds tegen elke prijs een dominee hebben, die hebben ze uiteindelijk dan ook naar Katwijk gehaald, en nu zitten ze ermee. Zijn Arminiaanse prediking en werkheilig kerkelijk handelen maken hem openbaar. Gods Woord zegt in Mattheus 7 hier het volgende over: Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven. Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook druiven van doornen, of vijgen van distelen? Alzo een ieder goede boom brengt voort goede vruchten, en een kwade boom brengt voort kwade vruchten. Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen. Een ieder boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten kennen. (vers 15-20) Het is daarom mede door dit soort roomse praktijken dat onze kerken geestelijk verpest zijn geworden, en de dood over het leven is gaan heersen. Ouderlingen en diakenen behoeven niet meer vol van de Heiligen Geest te zijn maar worden gekozen op grond van een godsdienstige begeerte tot de voorgestoelten der synagogen of een geloof in Gods heilige Wet. Sommigen van hen hebben misschien wenend hun zonden leren kennen, maar hoe weinigen zijn daadwerkelijk al hun hoop verloren en met de Heere Jezus verenigd geworden door een weg van recht en gerechtigheid? Ze stellen zich op als hovaardige verloskundigen die helaas zelf nooit het levende Kind in hun ziel door geestelijke barensweeën gebaard hebben en van geen verlossing weten, en derhalve de vergeving der zonden niet kennen. Ze gaan op huisbezoek bij gemeenteleden om hen te onderwijzen in deugden en plichten, in plaats van hen te wijzen op datgene wat ze zelf nog missen. De blinden leiden de lammen en vallen vervolgens samen in de gracht van de eeuwige rampzaligheid, als God het niet verhoed. Hoe lang zal God al dit godsdienstig kwaad nog blijven dulden? ‘Ja maar luister eens!’ werpt iemand mij in zijn gedachte tegen, ‘het komt misschien door onkunde maar deze dominee misleidt zijn kerkvolk beslist niet opzettelijk.’ Dat zou er nog eens bij moeten komen! Blindheid of onkunde, dat maakt het niet minder erg. Mag ik u dan misschien een vraag stellen? Als u uw kindje door een arts moest laten opereren aan een ernstige kwaal, en uw kind overleeft deze operatie niet vanwege zijn onkunde op dit vlak. Zou u alvorens niet de bekwaamste arts of het beste ziekenhuis in het land voor uw kind gezocht hebben, of dan misschien ook zeggen dat die arts het niet opzettelijk gedaan heeft, en ondanks de dood van uw kindje toch zijn best deed? Bedenk toch ernstig dat al diegenen die in Matth. 7:21-23 genoemd en aangesproken worden werkelijk gedacht hebben dat zij in de Naam des Heeren een deugdelijk en oprecht werk in de wijngaard des Heeren gedaan hebben en al helemaal nooit dachten werkers der ongerechtigheid te zijn geweest. Wat een ontluistering zal dat zijn! Want God zegt er in Zijn Woord het volgende van: Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt!
In de periode dat ik dit artikel schreef preekte dominee P. den Ouden op 21 oktober 2018 over HC zondag 7 Wat is een waar geloof? in zijn HHG gemeente te Katwijk aan zee. Ik noem slechts enkele dingen uit deze preek van enkel deugden en plichten, en waarin geen geestelijke afsnijding en inlijving, geen doding en levendmaking door een weg van recht en gerechtigheid valt te beluisteren. Een preek van enkel gemoedelijkheden en waarin God niet aan Zijn recht komt en derhalve Gods heilige recht wordt onteert en gekrenkt, en waarin een zondaar niet verloren behoeft te gaan met een hartverscheurend berouw over zijn bedreven zonden alvorens Christus Zich aan zijn helwaardige ziel openbaart, en waarin geen geestelijke doop in de kruisdood en opstanding van Jezus Christus valt te beluisteren. U kunt deze preek via deze link beluisteren, dan begrijpt u mogelijk nog beter wat ik bedoel te zeggen.
- – In het geloof is kennis en vertrouwen, de kennis in het hoofd en het vertrouwen in het hart. De kennis van Christus begint in het hoofd door middels van veel onderzoek van het onderzoek van de Bijbel, als een zondaar echt meent en met veel ernst God zoekt, en smaak in Zijn Woord krijgt en uitziet naar Zijn genade zal hij een verrassend God ontmoeten. Tegenwerping: Ik ben gevonden van een volk dat Mij niet zocht en naar Mij niet vraagde.
- – Bij slechts enkele gelovigen is er meteen zekerheid in het hart, bij de meesten werkt God deze zekerheid allengskens. Tegenwerping: Zie daar de roomse gratia infusa leer, waarin de genade Gods druppelsgewijs wordt ingestort, die wezenlijk niet veel verschilt van de hedendaagse ger-gemleer met zijn vele trappen en standen. Middels een demagogische wijze misbruikt hij namen van oudvaders als Brakel en Comrie om zijn stelling te staven. Dat zij doelden op het onderscheid tussen de zekerheid in het hart en de volle verzekerdheid des verstands is deze dominee geheel onbekend.
- – Den Ouden heeft een hekel aan activisme maar ook aan lijdelijkheid, afhankelijkheid is volgens hem wel goed. Terwijl zijn hele preek barst en uitpuilt van het aanzetten tot activisme en farizeïsche werkheiligheid. Het ergste van alles is dat deze dominee zelf verblind is voor zijn eigen misvattingen en leerdwalingen. Hij heeft enige uitwendige kennis van genoemde zaken in het hoofd maar niet in het hart en betoont zich daarmee een misleider van veel zielen voor de eeuwigheid. Een arts die anderen wenst te genezen maar van zijn eigen drek en kwalen zelf nog niet gewassen en genezen is.
Ik gevoel me derhalve geroepen de jongelingen voor wie deze oproep is bestemd wederom ernstig te waarschuwen. Jongelingen van de HHG Katwijk aan zee (en andere gemeenten in NL) laat u niet bedriegen en u niets aanpraten wat God u in Christus Jezus door Zijn lieve Geest nooit geschonken heeft, en doe niet mee aan deze schijnvrome goddeloosheden!! Zet uzelf niet op het spel door uw kostbare ziel zo lichtvaardig te verkwanselen. God laat Zich namelijk niet bespotten. Met de stok waarmee u God in Zijn aangezicht slaat zult u genadeloos worden terug geslagen. Alles wat een mens op geestelijk vlak steelt en zich onrechtmatig toe-eigent moet hij vroeg of laat toch weer inleveren. Het kan voor God namelijk niet bestaan, omdat het niet van Hem was. U kunt God met dit soort surrogaatgeloof niet bedriegen! Het kan de toets van Zijn Woord namelijk niet doorstaan. Wie mogen en mochten er dan wel belijdenis van hun geloof doen? M’n website staat er vol mee. Ik noem u slechts een voorbeeld, namelijk de moordenaar aan het vloekhout naast de Heere Jezus gekruist, die het in zijn verlorenheid uitriep tot die andere moordenaar; vreest gij ook God niet daar gij in hetzelfde oordeel zijt, wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan, daarmee zichzelf veroordeelde en God vrijsprekend in deze onhoudbare nood met een helwaardig (gelovig) hart de toevlucht tot Zijn Heere nam Die (met hem) naar Zijn Paradijs zou gaan. Nu een geheimpje voor hen die dit uit genade mogen verstaan, deze moordenaar was al een kruisdood met Christus gestorven alvorens Christus voor Zijn ganse verkoren Kerk van verleden, heden en toekomst, aan het kruis was gestorven. Die het verstaat, verstaat het! Lees bijvoorbeeld ds. Theodorus Van der Groe en dr. H.F. Kohlbrugge er maar eens op na, namelijk wat zij over de rechtvaardiging door het ware zaligmakende geloof schreven. Bij deze knechten Gods zal u nooit bedrogen uitkomen. Zij verkregen hun geschonken geloof uit vrije genade door geestelijke afsnijding en inlijving, door de hel naar de hemel, door een kruisdood naar een geestelijke opstanding, achter hun verlorenheid vonden zij hun behoudenis door het gestreken bloed van Jezus Christus over hun geweten waardoor een verloren geredde zondaar vrede met God ontvangt en een recht op het eeuwige leven. Lees hier verder enkele onderstaande citaten uit de Toetssteen der ware en valse genade. Wanneer u hiermee naar dominee Den Ouden om opheldering zult gaan, zal hij wellicht erkennen dat dit de waarheid is op grond van Gods Woord waar niemand omheen kan. De puriteinen die hij verafgood en probeert te imiteren preekten ten diepste ook niet anders. Kijk hem dan aan en vraag hem op de man af waarom hij dit dan ook niet iedere zondag alzo in zijn gemeente bepreekt! Stelt u zich eens voor, u koopt een woonhuis met een verrot fundament dat de verkoper verzweeg te vermelden. U zou zich ernstig bedrogen voelen, kwaad worden, misschien wel in alle staten zijn, en uzelf wellicht ook wel verwijten dat u niet nauwkeuriger onderzoek naar de fundamenten van uw huis hebt gedaan. Is het dan met uw geestelijk huis anders gesteld, jongelingen? Zou u dan niet even de moeite en de tijd nemen om het fundament van uw vermeende geloof te gaan onderzoeken voordat u gehoor geeft aan deze oproep tot het belijden van uw geloof voor God en de gemeente? Lees en herlees de preken in pdf waaruit onderstaande citaten genomen zijn tot geestelijk onderzoek en toetsing van uw ziel voor de eeuwigheid.
Lees hier verder over de Bijbelse en on-Bijbelse uitleg van wat een waar geloof is
======================================================
V/d Groe over Zondag 7.pdf & Toetssteen over Zondag 7.pdf
Citaat: Er is nooit een waar zaligmakend geloof van de Geest in het hart van de uitverkorenen, die niet onmiddellijk de weldaad van de rechtvaardigmaking met zich meevoert, als een onafscheidelijk vruchtgevolg, volgens Rom. 5:1, Gal. 2:16, Joh. 1:12 en bij herhaling in de Heilige Schrift. Daarom moeten wij nooit een waar geloof stellen, zonder rechtvaardigmaking! De onmiddellijke vrucht van het geloof is onze rechtvaardigmaking. Door dat geloof neemt de zondaar met een gewillige verloochening van alle eigen sterkten en gerechtigheid, de Heere Jezus en Zijn volmaakte gerechtigheid aan, en wordt er op het nauwste mee verenigd en gelijk als omhangen en bekleed en om dezelve wordt hij dan nu van God gerechtvaardigd. Van die tijd af moeten de gelovigen erkend en gehouden worden voor kinderen Gods. Zodra de uitverkoren zondaar Christus aanneemt en in Hem gelooft, aanstonds op het eerste beginsel en op de uitgaande daad, zelfs van het allerkleinste en zwakste oprechte geloof, wordt het genadevonnis der rechtvaardigmaking over hem uitgesproken.
Citaat uit Toetssteen over HC zondag 7 : “Ten anderen doet ons de Heilige Geest hier ook in het bijzonder ons oog slaan op de waarheid van het Heilig Evangelie, welke in dat Woord vervat is, waardoor God Zelf aan ons ellendige en verloren zondaren de weg der zaligheid belieft bekend te maken, ons verkondigende, dat Hij ons Zijn eniggeboren Zoon geschonken heeft, uit Zijn grondeloze genade en barmhartigheid, tot een Verlosser en Zaligmaker, voor allen zonder onderscheid, die met hun zonden en met Gods vloek en toorn geheel vermoeid en belast zijn, en die oprecht begeren, door het geloof van het Evangelie met Hem verzoend en van hun zonden verlost te worden. Hun verzekerende in Zijn genadige beloften, dat Christus, stervende aan het hout des kruises, een Verzoening geworden is voor hun zonden, en dat Hij hun gerechtigheid en dat eeuwige leven uit Gods genade verworven heeft. Ja, hen allen daarnaast ook wel ernstig roepende en nodigende, en het hen zelf, uit Zijn hoge Goddelijke autoriteit, vermanende, gebiedende, om deze Zijn Zoon, met al Zijn weldaden, als een allerdierbaarst geschenk van Zijn eeuwige liefde en genade, op grond van Zijn gewisse aanbieding, als zodanig dan ook oprecht gelovig te erkennen, en Hem voor zichzelf in ’t bijzonder te omhelzen en aan te nemen, zich met een volkomen verzaking van hun eigen wijsheid, sterkte en gerechtigheid, en van alle mensenhulp, geheel aan Hem over te geven, en alleen op Hem en op Gods genadige beloften al hun vertrouwen te stellen, ten einde hun gehele rechtvaardigheid, heiligheid, leven en zaligheid, uit Gods loutere barmhartigheid, door Zijn verdiensten, enkel te verkrijgen, zonder iets van hun eigen toedoen. Ziet, deze eeuwige, gewisse en onveranderlijke waarheid van het Heilig Evangelie drukt Gods Geest alle ware uitverkorenen, als Hij nu een oprecht geloof in hun binnenste komt werken, door Zijn Goddelijk licht en kracht in zodanig op hun harten (dewelke Hij alvorens van de zonden recht overtuigd heeft), dat zij die Goddelijke waarheid nu zekerlijk weten en kennen, en dezelve hartgrondig aannemen en geloven, niet minder of anders, dan alsof God Zelf uit de hemel, met Zijn eigen mond, aldus tot hen kwam te spreken. Gelijk zij die waarheid nu, voor hun ogen duidelijk geopenbaard en geschreven vinden in het Evangelie, en gelijk als God dezelve aan de wereld door Zijn dienaars en gezanten allerwege wil laten verkondigen. En dit is dan alzo de wezenlijke grondslag van het rechtvaardigmakend geloof; of van het zekere vertrouwen, dat nu verder volgt…”
1e citaat uit preek over HC zondag 7 (blz. 96 – 97) : “Door het geloof geeft een arm zondaar zich geheel met lichaam en ziel over in de hand van Christus en blijft op Hem rusten en zich geheel op Hem verlaten, en alzoo gaat hij dan van harte gewillig, als het ware over in den Heere Jezus en wordt Hem voor eeuwig ingelijfd, zoodat een geloovig zondaar dan nu niet meer op zichzelve bestaat en zijn eigen leven leeft; neen, maar hij hangt nu geheel af inwendig, met zijn hart van den Heere Jezus, evenals een lid van het hoofd. Hij leeft nu alleen door het geloof des Zoons Gods, Gal. 2:20. Hij vindt al zijn leven in Christus, en hangt Hem daarom ook steeds met zijn gemoed aan, door het geloof, en is en wordt alzoo één geest met Christus, I Kor. VI: 17.”
2e citaat uit preek over HC zondag 7 (blz. 101) : “Wij zijn bewogen geworden: eensdeels door de groote onkunde van ons gereformeerde volk doorgaans in de zuivere leere des Goddelijken geloofs;anderdeels, door het onuitdrukkelijk groot belang en gewicht van de zaak, dit stuk met Gods genade, eens in den grond te behandelen. En geliik het geloof twee deelen heeft, zoo ook twee maal over hetzelve te prediken, en ieder deel afzonderlijk te behandelen.
3e citaat uit preek over HC zondag 7 (blz. 103) : “Het moet in den grond eene zoodanige kennis zijn als de Apostel uitdrukt van zichzelve, Rom. XIV:14, ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelve; hoezeer ook anders zijn ongeloovig vleesch daaraan gedurig wilde twijfelen, zoo bleef hij daarvan nochtans althans altijd verzekerd in den Heere Jezus, en door de kracht des Heiligen Geestes, die altijd in hem woonde om hem te verlichten en te versterken. En zoodanige vaste en zekere kennis in Goddelijke zaken des geloofs, eigent de Apostel ook zonder onderscheid toe aan alle geloovigen, zeggende, Rom. XIV: 5, Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd. Dit moesten alle geloovigen zijn, niet alleen in die eene zaak der goddelijke waarheid, waarvan de Apostel op die wijze bijzonderlijk spreekt, maar ook in het algemeen van de gansche waarheid Gods in het Heilig Evangelie der zaligheid geopenbaard, zooals Paulus die alom in de gemeente in den naam van Christus had gepredikt of verkondigd; want zoo getuigt hij 2 Tim. lV: 17, Maar de Heere heeft mij bijgestaan en heeft mij bekrachtigd, opdat men door mij ten volle zoude verzekerd zijn van de prediking, dat is, van de waarheid Christi en des Heiligen Evangeliums, die Hij aan allen gepredikt had. Van die waarheid en leere Christi moesten alle Christenen ten volle verzekerd zijn, zouden zij die met een oprecht geloof tot hunne zaligheid in hunne harten kunnen ontvangen en aannemen.”
=========================================================
Van der Groe over geloof en geloven
“Ik acht, dat het oprecht geloof bestaat uit twee delen, te weten: kennis en vertrouwen. Over de kennis zal ik hier kortheidshalve niet uitweiden, omdat daarover geen bezwaar bestaat; maar over het vertrouwen, hetgeen voornamelijk het wezen des geloofs is waar het hier alleen op aankomt, zal ik mijn waarachtig gevoelen hier neerstellen met de eigen woorden van Willem Teellinck in zijn ‘Huysboeck’ op blz. 100, omdat ik geen betere woorden kan vinden om mijn gevoelen uit te drukken. Zij luidde aldus: “Wat het vertrouwen betreft, hetwelk het andere deel des geloofs is; dat is een verzekerdheid des harten, steunende op de beloften Gods, die in het Evangelie geopenbaard zijn, welke een christen heeft, dat al zijn zonden om Christus’ wil vergeven zijn. Dit scheidt het zaligmakend geloof van alle andere soorten van geloof, want de duivel gelooft ook, maar hij heeft geen vertrouwen op de genade Gods, maar hij beeft, Jac. 2:19. Zo geloven ook veel mensen, dat Christus de Zaligmaker is, ja – letwel – sommigen verschijnen ook te vertrouwen dat Hij hun Zaligmaker is, maar hun vertrouwen is niet gefundeerd op Gods beloften, zoals die in het Evangelie geopenbaard zijn, maar steunt alleen op een sterke inbeelding van hun hersenen, die hun tenslotte begeeft, omdat het maar voor een tijd is, Luc.8:13, en hen beschaamd laat, Matth. 7:21. Het ware vertrouwen ontstaat dus uit de bijzondere toe-eigening van de beloften Gods ter zaligheid in Christus gedaan, zoals die in het Evangelie geopenbaard zijn,als namelijk het gelovig gemoed de beloften der zaligheid in Christus zó aanmerkt en aanneemt, alsof die in het bijzonder tot hem zelf gezegd waren, en wel zodanig, dat hij die aan zijn hartmin of meer opdringt, dan of God in ’t bijzonder en bij name hem toesprak en hem dit of dat beloofde en daardoor zijn ziel daarmee troostte. Zo maakt hij door deze bijzondere toe-eigening zich eigen, wat God in het algemeen in Zijn Woord voorstelt en beloofd heeft. Deze toe-eigening is het die ons deel aan Christus doet hebben; daarmee grijpen wij Christus aan en worden zo nauw met Hem verenigd, dat Hij de onze en wij de Zijne worden, Gal.2:20 en kanttek. Gal.2:16, zodat ook al Zijn verdiensten de onzen worden en daaruit ontstaat al dat vertrouwen, waar wij hier nu over spreken, zoals de apostel ons dat leert, dat wij hebben vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen door het geloof aan Hem, Ef. 3:12”
Zie daar deze verzekerdheid des harten; deze toe-eigening der beloften Gods van de zaligheid en vergeving der zonden in Christus; dit aangrijpen van Christus, ons in de beloften des Evangelies aangeboden; dit vertrouwen der ziel op Christus en op de beloften van Gods genade, in het heilig Woord aan ons geopenbaard, dit, dit is bij mij het enige waar zaligmakende geloof. Ik ken geen ander geloof, waar de mens door zalig kan worden of deel aan Christus krijgen. Indien iemand een geloof stelt, welks wezen niet is een aannemen van Christus; een toe-eigenen van Gods beloften voor zichzelf; een verzekering des gemoeds van de genadige vergeving der zonden in Christus; een vertrouwen, verlaten, rusten en steunen des harten op Christus,en op Gods eigen Woord en genadige beloften in het heilige Evangelie; dan verklaar ik ronduit, dat ik aan zulk een gesteld geloof part noch deel wil hebben, maar dat met mijn ganse hart verwerp voor nu en altijd.”
====================================================
Kohlbrugge over het heilige recht Gods
Velen zijn er onder ons, die uiterlijk de Wet kennen en geleerd hebben, zonder evenwel de stem van God zo in het vuur vernomen te hebben, dat zij daardoor van doodsangst niet wisten, waar te blijven. Tot deze zeg ik, dat al wie Leven uit God ontvangt, een tijd kent, waarin hij de stem van God in zo’n donder en bliksem, in zo’n vuur vernomen heeft, zoals eertijds de kinderen Israëls Ik wens degene geluk, wie de stem Gods, de stem van Zijn Wet, zo in de oren gedonderd heeft of dondert, dat hij daarover geheel verschrikt en als doodgeslagen is.
“Gij zult geen andere goden voor Mijn Aangezicht hebben! … Gij zult niet begeren”,
dat is de stem van de levende God uit het midden des vuurs! Dit gebod en verbod moet bij u waarheid worden; het recht der Wet moet in u vervuld zijn. Wat heeft God aan uw ganse christendom, als u voor zo’n stem niet beeft en uitroept: “Wee mij. Hier hoor ik tot mij het woord: u zult niet begeren, u zult niet dit, u zult niet dat! En, ik ben een afgodendienaar, een moordenaar, een hoereerder en echtbreker, een dief en rover, een lasteraar van God en van mijn naaste, een weerspannige, en … ik kan niet geloven; ik heb de eeuwige dood verdiend.”
Ik herhaal het: Wat heeft de levende God aan al dat praten van uw geloof, als gij u vleit met dingen, die toch bij u geen waarheid, geen werkelijkheid zijn! De Wet laat zich niet in een graf werpen. Die mens bedriegt zichzelf, die Gods stem verneemt en niet verbrijzeld wordt, die niet verslagen in angst des doods belijdt: Dit “gij zult niet” is niet bij mij. De zodanige misleidt zijn hart, wie het er niet om te doen is, dat dit “gij zult niet” bij hem in vervulling gekomen zij. Waarheen dan nu, opdat dit bij u in vervulling gekomen zij? De berg der heiligheid op met uw verontschuldigingen? Met uw goede voornemens, met het u in achtnemen voor verdere zonden? Wie er lust toe heeft, die wage het, maar hij zal verpletterd worden. Naar God wilt u heen? Naar God met berouw, met boete, met veel tranen? Maar Hij spreekt in een vuur en in een gloed van toorn, die u verteert! O, welgelukzalig hij, die met een verbrijzeld en verslagen hart, bij het gevoel van Zijn verdoeming, buigend onder het recht Gods, in doodsbenauwdheid het woord verneemt: “Uit het midden van u heb Ik een Profeet verwekt, naar Hem zult gij horen.”
God laat Zich met geen zondaar in. Geest kan Zich niet inlaten met het voor Hem verdoemde vlees. Maar God in Zijn ontferming geeft en heeft gegeven een Profeet, naar Hem moeten wij gaan. Dezen Profeet houd ik u voor; Zijn Naam is: Jezus Christus. Wie zich vervloekt en verdoemd gevoelt, wie in een doodsangst beeft voor de stem van de heilige God, die hore deze Profeet, gelijk God het heeft bevolen. Wie niet in overeenstemming is met de Wet, die is de eerste dood gestorven; wie echter Hem, deze Profeet, niet hoort of wie Hem veracht, die sterft de tweede dood; wie Hem hoort, die ademt Hij van Zijn lippen eeuwig leven in de ziel; van deze neemt Hij weg de drievoudige dood. Wat weten wij zonder deze Profeet van God? Slechts dit: Hij is een verterend Vuur, en wij zijn verloren. Wat doet deze Profeet, als u bij Hem ter school gaat, u door Hem laat onderwijzen? Hij bestraalt u met Zijn wonderbaar licht, Hij openbaart Zichzelf aan u als de Waarheid, en u ziet al de banden der duisternis en der onkunde van God van u afgeworpen. Hij openbaart u de ganse zaak uwer zaligheid, de ganse raad Gods, hoe dat alles waarheid is in Hem, de Heere Jezus, en Hij geeft u Zijn Geest. Hij neemt de blindheid, de aangeboren onwetendheid van u weg. Hij leert u, dat deze in vuur en gloed sprekende God, deze rechtvaardige Rechter door Hem uw Vader is; dat Hijzelf aan Diens gerechtigheid voldaan heeft, en dat Hij dit “Gij zult niet” voor u vervuld heeft. Voorts leidt Hij u in de hoofdstukken van Zijn leer, hoe Hij voor u van God is uitgezonden; hoe Hij is geworden uit een vrouw, geworden onder de Wet; hoe Hij een vloek geworden is voor u, om u van de vloek der Wet te verlossen, en hoe Hij u een eeuwige zegen, eeuwige gerechtigheid, eeuwig leven heeft aangebracht van de Vader, zodat er geen verdoemenis voor u is, omdat Hij u in Zich heeft opgenomen.
En zo brengt Hij u naar Gethsémané, voert u voor de geestelijke en voor de wereldlijke rechterstoel; Hij neemt u met Zich op Golgotha, aan het kruis, in het graf; Hij staat met u op uit de doden, vaart met u op ten hemel. Als nu verrast Hij u, zeggende tot u: Zie, dit Mijn paradijs is het uwe; u hebt de verlossing van al uw misdaden in Mijn bloed; u hebt recht op de liefde Mijns Vaders, recht op de erfenis. En met dit Zijn onderwijs, waarin Hij gedurig het geloof in uw hart werkt, herschept Hij u, geeft u zijn gezindheid, ook Zijn Geest, en werpt aldoor Zijn licht, het licht van Zijn genade, op dit “Gij zult niet”, opdat u gedurig op Hem ziet, u aan Hem houdt, en zo zult u niet alleen doen, maar zo doet u werkelijk de goede en heilige en volmaakte wil van God, zonder dat u het weet. Genoeg, dat u dit éne weet: “Zonder U, o mijn Profeet, mij van God gegeven, vermag ik niets.”Vervloekt is het volk, dat de Wet niet bewaart, dat deze Profeet niet hoort en niet gelooft! Gezegend is het volk, dat bij Hem ter school gaat, en alleen dit weet, dat het zonder Hem niets weet en ook niets vermag! O, welk een goede, geduldige Leraar is Hij! “Spreek, Heere, Uw dienstknecht hoort!” AMEN.
BRON: TWAALF TWAALFTALLEN LEERREDENEN DEEL 9-10,
VAN DR. H.F.KOHLBRUGGE
LEERREDE over DEUT. 18 : 15-19