Schoon en lieflijk getuigenis van Zoe Williams en James Jennings
EN
DJK : Bijzonder mooi eenvoudig en eerlijk getuigenis van James Jennings (in het Engels), een jonge christen die door God werd verlost van zijn vreselijke gameverslaving en pornoverslaving en in Christus Jezus een vernieuwd leven terug kreeg, waardoor hij zijn bedreven zonden begon te vlieden, te haten en te verfoeien. Na zijn verlossing mocht hij in de vrijheid Christi staan en hadden deze zonden geen vat meer op hem. Toen God zijn ziel in Christus had gered kreeg hij te zien dat dit slechts zijn boezemzonden waren waarvan hij zichzelf nooit had kunnen verlossen, maar ook dat hij niet alleen deze zonden bedreef maar werkelijk geheel verdorven was van zonden van zijn voetzool tot aan zijn hoofdschedel toe. Voor God was hij niet te vuil of te slecht om opgeraapt te worden om hem te wassen en reinigen in en door het bloed van Jezus Christus. We leven in een verschrikkelijke tijd waarin satan en zijn trawanten (met name op het internet) rond gaan als briesende leeuwen, zoekende wie zij zouden kunnen verslinden met alle vuilheid en goddeloosheid die er op internet is te vinden. Indien het mogelijk was, zouden ze zelfs de uitverkorenen proberen te verleiden. Mocht dit getuigenis zijn tot bemoediging en tot een hartsterking voor hen die niet meer weten hoe ze moeten zalig worden, daarbij in banden van ongeloof verstrikt zitten denkende dat God hen is vergeten en onmachtig is de zware ketenen van hun boezemzonden te kunnen verbreken, en niet meer durven hopen of bidden om verlossing. Jennings betuigt hierover: “als er nu voor mij de grootste der zondaren nog genade was, zou het dan voor u ook niet kunnen?” U hoeft niks mee te brengen om geschikt te zijn voor Zijn genade hoor, want God de Vader zei vanuit de hoge hemel: Deze is Mijn geliefde Zoon in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb, hoort Hem! U hoeft alleen maar te barsten van schuld en zonden, slechts door uw knieën heen te zakken vanwege uw ondraaglijke hemelhoge last van schuld en zonden, en deze in boetvaardigheid en vernedering wenend van verdriet en berouw aan Zijn doorboorde voeten te belijden, en te luisteren naar Zijn liefdestem. Daar is Hij uw zaligheid en uw eeuwige blijdschap en vrede, en bent u niks meer. Daar gaat Hij in uw plaats staan voor God; en roept Hij u zeer lieflijk toe: Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven. De Heere Jezus zegt het heden ten dage nog steeds: gij die vermoeid en belast zijt, kere zich herwaarts en kome tot Mij, en Ik zal u rust geven. O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Dan is uw oude zondige leven onder de geselslagen der wet in het diensthuis der verderfenis voorbij, ziet, in Hem is het alles nieuw geworden. Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.
==========================================================
Maar Ik zeg u dat er velen zullen komen van oost en west en zij zullen aan tafel gaan met Abraham, Izak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen (Matth. 8:11)
NL
DJK : Toen haar man pastor Kevin Williams tot bekering kwam had zij aanvankelijk een aversie tegen zijn geloof en alles wat dit met zich meebracht. Dit kwam ook mede vanwege het atheïstisch onderwijs waaronder zij verkeerde tijdens haar studietijd aan de middelbare school. Toen haar man predikant werd veinsde ze dat zij de Heere Jezus ook kende, slechts om erbij te willen horen, totdat ze met alles omver viel en een groot zondares werd voor een alwetend, heilig, rechtvaardig en barmhartig God in de hemel. Ze mocht genade vinden in de liefdesarmen van de Heere Jezus Christus en vrede vinden met God door de Heilige Geest die het uit Christus nam en het in haar verloren ziel verkondigde tot zaligheid en vrede. Geen ingestudeerd bekeringsverhaal, heel ongekunsteld in eenvoud verteld zonder godsdienstige opsmuk en vrome fratsen die je heden ten dage van sommigen weleens hoort uit vrees dat men door anderen niet wordt overgenomen. Anderzijds ook zo geheel anders dan het wonderlijke verhaal van evangelisten zoals Joop Gottmers en Johan Toet die liever over zichzelf dan over hun Zaligmaker spreken, en hun hoorders met de zonden uit hun vorig misdadig leven proberen te vermaken. Deze lieve vrouw schaamde zich diep over haar vele bedreven zonden waarmee ze haar God had vertoornd en veel verdriet had gedaan (Rom. 6:20-21), en wilde er hierom liever niet verder over uitweiden. “Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden (Rom. 10:13)”, middels deze woorden bracht God haar in een onhoudbare nood waarin ze niet alleen schuldig stond jegens Zijn eisende heilige Wet maar nog veel meer jegens de boodschap van het heilig Evangelie vanwege haar ongeloof. Een Bijbelse bekering door een weg van recht en gerechtigheid, een weg van vloek naar de eeuwige zegen, van doem naar de blijdschap en vrede met God, van oordeel naar vrijspraak, van een geestelijke kruisdood en opstanding, van ondergaan in het oordeel en behouden worden uit vrije genade om niet. Een van de wegen die God heeft gebruikt om een schuldige verkoren zondares in het uur der minne tot Hem te bekeren. Spiegel uzelf hier niet teveel aan, want er is geen bekeringsweg hetzelfde. Bewonder echter wel dat God overal op aarde nog wonderlijk werkt en Zijn verkoren Kerk vergadert en thuis haalt. O Israël! vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn! (Jes. 43:1) Onder tranen zitten luisteren!
Ralph Erskine: “De ziel nu, zoals ik gezegd heb, ontwaakt, gewond, vernederd en tot wanhoop van verlossing in zichzelve gebracht zijnde, en bevindende dat alle haar vorige toevluchten der leugenen haar begeven, ontfermt Zich de Heere over haar in hare nederigheid en openbaart Zijn Zoon in haar; De Geest des Heeren openbaart het Fundament en geeft de heerlijkheid daarvan in Gods licht te zien, werkt op hetzelfde ogenblik dat geloof, waardoor de ziel, een welbehagen hebbende in deze heerlijke vinding van oneindige wijsheid aangaande Christus, gelovige toe te stemmen en daarmee in te stemmen en te verzegelen dat God waarachtig is. Zij grijpt met een persoonlijke toepassing Christus aan tot haar voordeel. Dit is de dag der bruiloft en der kracht, Psalm 110:3, 2 Kor. 6:9. Het is door het geloof dat wij God in Christus zien, de wereld met Zichzelf verzoenende. Wie deze genade, heerlijkheid en schoonheid van Hem ziet, kan niet uitdrukken wat zij aanschouwt; woorden kunnen deze heerlijkheid of zoetheid niet uitdrukken. Van deze dag af zijn zij kinderen der genade, die al de genadige eigenschappen van de Gezegende hebben; daarom begint de zegen werkelijk vanaf deze dag af. Van deze dag af aan zijn zij arm van geest, geestelijk treurenden, hongerigen en dorstenden, enz, en worden zalig gesproken… vanaf die dag is de vloek weggenomen.” (Uit preek over Haggai 2:20)
======================================================
Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. (Gal. 5:1)
NL
DJK : Deze lieve mevrouw Kwakernaak groeide kerkelijk op binnen de Ger. Gemeenten in Ned, en werd op haar 16e levensjaar verlost en geroepen tot de vrijheid die in Christus Jezus is. Na haar verlossing viel ze in farizeïsche moordenaarshanden waardoor ze tot haar 75e levensjaar in een diepe put werd getrapt waardoor ze opnieuw werd bevangen met een juk van dienstbaarheid. Maar God bleef voor haar zorgen, Hij ondersteunde haar in deze verdrukkingen. Haar dierbare Heiland was de grote Getrouwe voor een ontrouwe zondares die door al deze vervolgingen uiteindelijk begon te twijfelen aan haar verlossing. Haar Verlosser bleef gedurig voor haar bidden opdat haar geloof niet uitgeblust zou worden door deze verzoekingen des satans. O gij uitzinnige mevrouw Kwakernaak wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde? Dit alleen wil ik van u leren: hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs? Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees? Hebt gij zoveel tevergeefs geleden? (Gal. 3:1-4) Lees in dit verband eens deze brief van ds. J.H. Koster uit Montfoort:
Maarten Luther over Gal. 4 vers 17
=======================================================
Monfoort, 24-09-1929
Geachte vriend,
Ik dacht dat het met mijn laatste briefkaartje verder te laten rusten en te wachten tot aanstaande zaterdag. Nu u echter in uw laatste brief nog een woordje zwart op wit vraagt, wil ik trachten aan dat verzoek te voldoen.
Uw ontmoetingen verwonderen mij niet, want zolang ik in de bediening ben, zijn het ook de mijne geweest. De mensen, van wie u spreekt, vindt u niet meer in hervorm kerkelijke kringen, meestal in onkerkelijke kringen of onder vrij-gereformeerden, of onder de vrienden van ds. Paauwe. Over het algemeen wenden dezulken zich in wantrouwen van mij af, behalve enkelen, die met de verloren zoon met hun kinderdeel en kinderrecht, als onwaardigen tot en onder God zijn wedergekeerd, om in alle weldaden uit eeuwige vrije genade bedeeld en bediend te worden. Waar komt hun afwijzend gedrag uit voort? 1. Uit hoogmoed, omdat zij rusten op hetgeen ze ontvangen hebben en daarnaar ieder beoordelen en veroordelen. 2. Uit onkunde en gebrek aan licht. 3. Uit hun wijze, zich standelijk uit te drukken en niet gelovig of Schriftmatig.
Overal strand ik bij die mensen, overal stoot men zich. En terwijl men met alle goede schrijvers, volkomen verenigd ligt, overeenkomstig hun taal en onderwijzing, vindt men bij het zogenaamde oude volk tegenkanting.
Maar om eens een weinig nader ter zake te komen, dat punt: alles ineens, of na elkaar. Het kan zijn dat hier veel misverstand is. Laten we eens uitgaan van hetgeen ds. Paauwe predikte: ‘Het is niet zo, dat men het ene zou hebben, en het andere niet, enz…’
Let nu eens op dat duidelijke spiegelbeeld van de leiding Gods met de discipelen in Joh. 15. Zij, in Christus door het geloof ingeplant, hadden alles in die vereniging. Vers 3: “Gijlieden zijt nu rein om het Woord, dat ik tot u gesproken heb.’ Rein, dat is gerechtvaardigd, gewassen en geheiligd. Vergelijk dit met Johannes 13 vers 10: ‘Die gewassen is, heeft niet van node dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen.’ Dus Judas niet, maar de anderen wel geheel rein.
Wat schrijft Christus Zijn discipelen al niet toe, Joh. 14 vers 1: ‘Gijlieden gelooft in God’; vers 4: ‘En den weg weet gij’; vers 7: ‘En van nu kent gij Hem (de Vader) en hebt Hem gezien’, enzovoort. Hoofdstuk 17 vers 6: ‘En zij hebben uw Woord bewaard’; vers 7: ‘Nu hebben zij bekend, dat alles wat Gij Mij gegeven hebt, van U is’; vers 8: ‘En zij hebben ze ontvangen, en zij hebben waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt’, enzovoort.
En hoe hadden ze dat alles ontvangen? In het ontvangen van Christus in Zijn Woord(niet naar het zichtbare in het vlees, in hun woningen, maar naar de Geest door het Evangelie in hun harten) en door geloofsvereniging met Hem door Zijn Woord. Alles ontvangen in Christus, Johannes 16 vers 14: ‘Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen.’ Vers 15: ‘Al wat de Vader heeft, is Mijne; daarom heb ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne nemen zal en u verkondigen.’ Johannes 17 vers 8: ‘Want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb ik hun gegeven’, enzovoort. Mattheus 10 vers 40: ‘Die u ontvangt, ontvangt Mij; en die Mij ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.’
Alles in Christus en Christus in het Evangelie. Christus en al Zijn weldaden. Dat is ook de leer van onze vaderen. Om een enkel voorbeeld te noemen, mede uit hetgeen u aanhaalt uit het formulier van de Heilige Doop. Al de zaken tevoren genoemd, namelijk: ‘Zo verzegelt ons God de Vader’, ‘zo verzegelt ons de Zoon’, tezamen gevat in hetgeen de Heilige Geest verzekert(let op het onderscheid: verzegelt en verzekert), namelijk: ‘Ons toe-eigenende hetgeen wij in Christus hebben.’ En nu heeft de Kerk alles in Christus. Zo ook vraag en antwoord 20 van de H. Catechismus: ‘Maar alleen degenen, die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen.’
En nu is dit van alles de wortel, het wezen van de zaak: geloofsvereniging met de Heere Jezus, de inplanting in Christus. Wie Hem heeft, heeft alles wat hij tot zaligheid behoeft, wie in Hem is, is alles wat hij wezen moet. En waar Hij komt in de inwendige roeping van het Evangelie, daar schenkt Hij Zichzelf en verenigt de ziel met Hem naar het wezen des geloofs. Maar… en dit is een groot ‘maar’; alles door het geloof in Christus hebben én zijn, is wat anders als zich bewust alles bewust te zijn. Bewust zijn te hebben van alles in Christus en bewustzijn van zijn geloof. Calvijn spreekt aangaande deze dingen van een ingewikkeld geloof. Neem desnoods een voorbeeld. Wie een pakket met rijke inhoud ontvangt, heeft alles ingepakt en als hij het uitpakt, wordt hij niets rijker, maar wel meer verwonderd, verblijd en gelukkig. De discipelen hadden in Christus alles, waren alles (zie het vorige) en toch, hoe weinig bewustzijn hadden zij van de ontvangen genade. Johannes 14 vers 5 : ‘Heere, wij weten niet waar Gij heen gaat’; vers 8 : Heere, toon ons den Vader’, enzovoorts.
De Kerk weet zo weinig wat haar geschonken is, dat ze door ongeloof, wettische bestrijding, wettische geest, wetsovertuiging, duizendmaal het tegenovergestelde meent te bezitten van wat ze bezit, en te zijn van wat ze is. En daartoe is nu nodig de toe-eigenende, bewustmakende, levende, indachtmakende genade des Heiligen Geestes. 1 Korinthe 2 vers 12 : ‘Doch wij hebben niet ontvangen de geest der wereld, maar den Geest, die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons van God geschonken zijn.’ Of Johannes 14 vers 26 : ‘Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb.’ Joh. 16 vers 14 : ‘Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen’. En nu is die Heilige Geest als God, dat vrij werkende, die aan een iegelijk vrij deelt, naar hetgeen Hij wil. Hij kan de een in vijf minuten meer vertonen en leren, dan een ander in vijftig jaar. Plaatsmakend door het ontdekkend, leeg-, behoeftigmakend werk door de wet als een wet der werken of straks als een regel der dankbaarheid, gaat Hij wegbereidend Zijn vrije gang, om Christus en Zijn weldaden aan de Zijnen te openbaren. Hier is de ziel als de kleingelovige discipelen. ‘Gij kleingelovigen’ (Matth. 6:30). De kinderen, naar 1 Joh. 2, wien de zonden vergeven zijn om Christus’ wil; de jongelingen, enzovoort. Het geloof kan zo zwak zijn, en er kan zo weinig sterk- en vruchtbaarmakende kennis zijn van wat er in Christus voor de Kerk is.
Vandaar al die vermaningen om op te wassen, toe te nemen, vast te maken, te versterken, bevestigd, gefundeerd te worden. Alle rank die vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zijn meer vrucht drage. En nu hebt u hier een gebrek aan kennis. De zielen gaan niet uit van de wortel der zaak, namelijk de levende geloofsvereniging met den Heere Jezus op Zijn eigen aanbod en voorwaarde in het Evangelie, maar ze laten een ziel onder de wet totdat ze tot het welwezen des geloofs gekomen is. En zo maken ze van het welwezen van de zaak, het wezen, en stichten veel verwarring!!
Denk aan de verschillen over Zondag 7: ‘Wat is een waar geloof?’ en het daaropvolgende antwoord. De meesten zeggen: ‘Dat is het geloof in zijn welwezen’. Th. Van der Groe zegt bijvoorbeeld: ‘Dat is het geloof in zijn wezen.’ En dat laatste moeten we vasthouden. Een gevolg van het gebrek aan onderscheiding tussen dit wezen en welwezen, is een verwarring tussen rechtvaardigmaking en heiligmaking en een derde verwarring is het dooreenhalen van stand en geloof. Kon ik in enkele woorden mijn bedoeling recht verduidelijken…
Laten we het voorbeeld eens nemen dat u vroeger aanhaalde: de vrouw, die zei dat zij na zoveel jaren gezet was in het hart des Vaders. Zulke en meer dergelijke uitdrukkingen geven blijk van veel verwarring. Wat is de zin van wat die zielen daarin geleerd hebben? Het is de bevestiging en de versterking van het geloof en haar vrijmaking van bestrijding en ongeloof, wettisch veroordeel, wettische geest, bestrijding des satans, onkunde en blindheid. De gerechtvaardigde, geheiligde ziel in haar kleingeloof, verward vanwege de kracht der verdorvenheid en strikken als bovengenoemd, vindt straks in de onderwijzing des Heiligen Geestes haar weg geheel verklaard, in de kennis van de drie-enige God in Christus, in Wie ze zich tot heiligmaking geheel kwijtraakt. Kennis vervangt onkunde, evangelische geest treedt in voor wettische geest. Bestrijding wijkt, vrijheid in alles komt in de plaats, de ziel krijgt in de vrijmakende, verlichtende onderwijzing bevestigd, te geloven dat God haar eigendom in Christus is, en zij het eigendom Gods. Heiligmaking verklaart rechtvaardigmaking, alle veroordelingen in de bestrijding worden weggenomen. De Heere doet Zijn licht stralen, alle nevelen wijken, alle schaduwen vlieden op die volle middag. Gods eeuwige Vaderliefde is haar gewis, geheel opgenomen in de verheerlijkte Middelaarsbediening, de Heilige Geest elk ogenblik in haar hart bevochtigend. Het kleingeloof gesterkt, in ruimer wegen gebracht, meerder genade ondervindend, verruimd, bevrijd. Enigszins ten volle begrijpend de liefde van Christus, ondervindt zij daar een dusdanige zoetheid en gemakkelijkheid, toenadering, vrijmoedigheid, nabijheid, vertrouwen, toegang, welkom, openbaring van liefde, goedheid, trouw in de stand des levens, dat zij, onvast in het verstand van geestelijke zaken, dergelijke zaken verkeerd benoemt: ‘In het harte Gods gezet’, enzovoort.
Zij wordt niet in het harte Gods gezet, of iets dergelijks. Zij is in Christus, en in Christus door geloof verenigd met een drie-enig God. Zij ontvangt daar wel een nieuwe weldaad, maar weet niet, welke weldaad dat is. Het is de weldaad van de nadere onderwijzing en bevestiging des geloofs, maar zij houdt het voor de wegneming van haar schuld. Dit wordt ook wel verkeerd uitgedrukt door: ‘de schulduitdelgende liefde tegen de schuldbedekkende liefde.’ Diegenen onder Gods volk die alzo spreken, rekenen al die zaken tot de rechtvaardigmaking en stellen een ziel net zolang onder de wet tot de geheel verruimende geloofsgang in het volle welwezen des geloofs gekomen is, omdat zij het welwezen met het wezen verwarren. Toen de Heere mij uit genade in die ruimte bracht en na lange tijden van duisternis, vernedering en verslagenheid, vanwege de inwonende smet en kracht der zonde, tot Hem dreef met smeking en geween; met het gehele hart, met innige oprechtheid, volkomenheid, toegaande in volle verzekerdheid met een waarachtig hart, behaagde het den Heere Zichzelf bij vernieuwing aan mijn ziel te openbaren, niet dat Hij de mijne, maar dat ik de Zijne was. Drie waarheden kwamen achtereenvolgens met zulk een kracht tot mijn ziel: Efeze 1 vers 11 : ‘In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn’; Jesaja 49 vers 16, in verband met de verzen 14 en 15, mijn voorafgaande bestrijding: ‘Zie, ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd; uw muren zijn steeds voor Mij’; Jesaja 27 vers 3 : ‘Ik, de Heere, behoed dien, alle ogenblik zal Ik hem bevochtigen; opdat de vijand hem niet bezoeke, zal Ik hem bewaren, nacht en dag.’
Hierin zag mijn ziel in de achtereenvolgende teksten, de Zoon, de Vader en de Heilige Geest mij Zichzelf tot Hun eigendom, bij vernieuwende verklarende, dat alle vrezen werden weggenomen. Zich eeuwiglijk en elk ogenblik Borgstellende voor de ganse uitwerking der zaligheid, zo in God opgenomen, in God drie-enig geborgen, verslonden, opgenomen, omringd, verzorgd(niet in de Vaderlijke voorzienigheid, maar inzake de overblijvende smet der zonde), dat ik niet zeggen kan wat mijn ziel ondervond.
Het was of zij met Christus werd opgetrokken en boven alle bereik van aardse machten en van geheel het schepsel gezet in de hemel. Reinheid, heiligheid, hemelse omringing, aanbidding, verwondering vervulde het hart. De liefde vervulde het hart, want de volmaakte liefde drijft de vrees buiten. Wat een verruiming, ademhalen, leven, licht, zuiverheid, verzekering en verzegeling. In dit Licht werd gans de vroegere weg gezien en verklaard. Kortom, naar het standelijk leven wordt daar in die versterking, verlichting, verruiming enz, zoveel gesmaakt, dat de ziel de stand voor de staat aanziet, en spreekt van: ‘gezet te worden in het harte Gods’.
Ik ben niet gewoon mij in standen mijns levens uit te drukken. 2 Korinthe 12 doet me zwijgen, opdat ik mij niet zou verheffen, en het licht der waarheid doet me spreken naar Gods Woord en de taal der oude schrijvers naar de Schriften. Echter, deze bevestiging vond plaats veertien jaar na mijn zekere, bewuste vereniging met de Heere Jezus, en ik zou van een vroegere vereniging kunnen spreken, even zeker, maar voortdurend met wolken bedekt, nog van vier jaar terug. Hoe dat zij, dit leerde ik: welk verschil er is tussen kleingeloof en bevestigd geloof en dat verrukkelijke en verrukkende standsverschillen de staat niet uit maken.
En nu uw geval. De Heere heeft u in uw verzekerde vereniging met Christus verscheidene weldaden tegelijk doen zien, ontwikkeld, uitgepakt en tentoongespreid. En het is nergens voor nodig u dat te bestrijden, integendeel, als er plaats voor is, gelijk er bij u in lange jaren voorbereiding plaats voor gemaakt was, was er een wel toebereide aarde, genoeg voor veel zaad. Iets anders is: de nadere en bijzondere toepassingen, de uitbreidingen en nadere gebruikmakingen en ontwikkelingen. Dat zal, naar dat vrije genade het oordeelt, vanzelf wel komen. Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, wanneer de Bruidegom bij hen is? De oudere broeders hadden het jongere broertje, de meesterdromer, al gauw in de put, in banden en naar Egypte verkocht en buiten de zaak gesloten. En zij persoon kwam in de ijzers en tot de tijd toe dat Gods Woord kwam, heeft hem de rede des Heeren doorlouterd.
Broertje, laten ze u en mij erbij maar in de put stoppen, onze oudere broeders. Wij zijn dromendromers. De tijd kon weleens komen dat de Heere u verhoogt en hen aan uw voeten brengt. Doch ik houd maar eens op. We hopen tot een spoedig ziens. En na onze hartelijke groeten aan u en met elkaar,
Uw dienstwillige vriend,
J.H. Koster