Joh. Calvijn over het Wezen Gods en Zijn wonderlijke schepping
Brief van Calvijn aan Franciscus, den Koning van Frankrijk : klik hier
02. Wat het is – God te kennen, en waartoe die kennis dient.
03. Dat de kennis Gods van nature in de geest van de mensen is ingeplant
04. Dat die kennis deels door onwetendheid, deels door slechtheid of verstikt of verdorven wordt
05. Dat de kennis Gods schittert in de bouw van de wereld en in haar voortdurende besturing
06. Om tot God de Schepper te komen is de leiding en de onderwijzing van de Schrift nodig
07. Door welke getuigenis de Schrift moet worden bekrachtigd opdat haar gezag vast sta
09. Dat de dweepzieken, die, met achterstelling van de Schrift, zich wenden tot openbaring
12. Dat God afgescheiden wordt van de afgoden, opdat Hij geheel en al alleen gediend worde
15. Hoedanig de mens geschapen is; waarin gesproken wordt over de vermogens van de ziel, het beeld Gods
16. Dat God door zijn kracht de door Hem geschapen wereld onderhoudt en beschermt
Bron : De institutie van Joh. Calvijn – deel I