Ds. K. Veldman – mp3
Het downloaden van deze preken is uitsluitend toegestaan voor privé gebruik www.dewoesteweg.nl verbiedt het op CD/DVD zetten van deze preken voor commerciële doeleinden.
.
Toch nog overeenstemming tussen Luther en de paus?
Zonder twijfel was het een belangrijke gebeurtenis toen de vertegenwoordigers van de Lutherse wereldfederatie van kerken (Lutheran World Federation) en de rooms-katholieke kerk, op 31 oktober 1999 in Augsburg (let op de datum) het document ondertekenden waarin beide kerken zeiden tot overeenstemming te zijn gekomen betreffende de leer van de rechtvaardiging van de zondaar voor God. Men zei, dat vanaf dat moment de wederzijdse beschuldigingen aangaande de leer van de rechtvaardiging op historische, theologische en Bijbelse gronden waren weggenomen. De leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, waarvan Luther had gezegd dat daarmee de Kerk staat of valt, was geen struikelblok meer. Was Rome tot een zuiverder inzicht gekomen? Laten we de zaak nader overwegen. Ten eerste vragen wij: Hoe is het mogelijk dat men tot overeenstemming kwam? Ten tweede: Hoe moeten wij hierop reageren als Kerk van de reformatie in Nederland, en wereldwijd?
1. Hoe men tot overeenstemming kwam
De eerste vraag kunnen we beantwoorden op grond van het getuigenis van de bovengenoemde kerken zelf. Men zegt: ‘Onze kerken zijn tot nieuwe inzichten gekomen (…). Deze inzichten vragen om de verdelende zaken en beschuldigingen opnieuw te onderzoeken en ze te bezien in een nieuw licht. ‘De volgende dialoog heeft de mogelijkheid teweeggebracht om een ‘wederzijdse overeenstemming te benadrukken aangaande onze rechtvaardigmaking door middel van Gods genade door het geloof in Christus’. Dus de leer van de rechtvaardiging is niet langer een punt van scheiding. Maar hoe is men dan tot overeenstemming gekomen? Onder de titel ‘Rechtvaardiging als vergeving der zonden en rechtvaardigmaking’ lezen wij in het gezamenlijke stuk in een belangrijke paragraaf: (4.2,22) ‘Wij belijden samen dat God door genade de zonden vergeeft en de mens bevrijdt van de slaafse macht der zonden en de gave van het nieuwe leven in Christus meedeelt. Wanneer mensen door het geloof gaan delen in Christus rekent God hun de zonden niet langer meer toe en werkt in hen door de Heilige Geest actieve liefde.’
Wat hier opgemerkt dient te worden, is dat deze wederzijdse belijdenis menselijke vernieuwing, door middel van mededeling, insluit bij de rechtvaardiging door het geloof. De rechtvaardiging is dan niet meer alleen een extra nos (buiten ons in Christus Jezus) door het geloof, maar ook een intra nos (in ons door de Heilige Geest). De geschonken gerechtigheid is dan niet meer alleen een toegerekende gerechtigheid, maar ook een rechtvaardigmaking in ons en van ons. Wij worden dan wezenlijk rechtvaardigen in onszelf! Dus dan worden we niet alleen als een goddeloze voor rechtvaardig gehouden, maar zijn we ook wezenlijk rechtvaardig. Dus niet langer zoals de Bijbel leert in Romeinen 4:5: ‘Doch degene die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.’ De overeenstemming belijdt het aloude roomse standpunt betreffende de rechtvaardiging. We moeten echter de rechtvaardiging altijd verstaan vanuit een juridische context. De rechtvaardiging voor God kan niet vragen om enige zwakke, zogenaamde inwendige kwaliteiten van de zondaar; die zijn er immers niet voor God. Ze vraagt een volkomen volharden in de wet van God, altijd en geheel. Ze vraagt een blijven in het boek der wet om dat te doen. Dit doen van de wet wordt voorzien door Christus als onze plaatsvervanger. Daarom kan onze rechtvaardiging door het geloof alleen zien op de gerechtigheid van Christus buiten onszelf in Christus (extra nos in Christo). Alleen Zijn volkomen gehoorzaamheid aan de wet door leven (actieve gehoorzaamheid) en door lijden en sterven (passieve gehoorzaamheid) kan de Borggerechtigheid zijn voor de kerke Gods en dat kan alleen ontvangen worden door het geloof.
Het gaat dus om het zich als goddeloze mogen bevinden in Christus: Hij is onze gerechtigheid. Het rechtsgeding over de wereld blijft en het schavot is niet naar beneden gehaald, maar hem die schuldig bevonden is (de goddeloze), is rechtvaardig verklaard en is bekleed met het bruiloftskleed van de Onschuldige. Namelijk met het bruiloftskleed van het Lam, Dat Zich naar het schavot begeven heeft om de vreselijke dood aan het kruis te sterven als de schuldig verklaarde Plaatsvervanger. Dus vanuit een bijbels, gereformeerd beginsel is de rechtvaardiging exclusief gefundeerd in een toegerekende gerechtigheid door middel van een verklaring, een oordeel van Godswege, een verklaring van de vergeving der zonden, in de rechtszaal Gods. In gemeenschap met de eerste Adam zijn we goddeloos, zo verklaart de Heere, maar in gemeenschap met de tweede Adam rechtvaardig. Op dit woord Gods steunt de ziel van Zijn uitverkorene met een naakt geloof, als niets hebbende, en toch alles bezittende, als goddeloze en toch rechtvaardig en heilig in Christus: simul iustus et peccator (zowel rechtvaardige als zondaar, Luther). Zie ook 1 Korinthe 1:30. Door de mededeling van een inwendige rechtvaardigheid toe te voegen aan de toerekening der rechtvaardigheid Gods, zijn de lutheranen ontrouw geworden aan de Bijbel en de leer van de reformatie aangaande de rechtvaardiging door het geloof in Christus alleen. Het is een verlaten en verloochenen van de leer waarmee de Kerk staat of valt. De luthersen in haar Lutherse Wereld Federatie zijn in het verleidende bed van de hoerende antichrist gestapt. Ze hebben hun geboorterecht verkocht voor een schotel linzenmoes. Ze hebben niet langer het recht zich protestants, laat staan gereformeerd, te noemen.
2. Reactie van de kerk van de reformatie
De tweede vraag was: Wat moeten de hervormde c.q. gereformeerde kerken doen? We moeten echter eerst vragen: Wat hebben ze hier te lande gedaan? U kunt het vinden op de website van de Lutheran World Federation. De Protestantse Kerk in Nederland is lid van deze organisatie met ongeveer 2,5 miljoen leden. En is dus medeverantwoordelijk. Ze is medeplichtig aan de verloochening van het volbrachte werk van Christus en daarom van Hem Zelf. Het is dus onmogelijk lid te zijn of te blijven van zo’n kerk (PKN) die pretendeert een dochter van de reformatie te zijn, maar in wezen haar geboorterecht heeft verkocht en de theologische posities der reformatie heeft ontkracht en teniet gemaakt. Alleen de gereformeerden hebben recht op iedere kansel in de PKN, dat recht is het recht van Christus dat wij billijk eren. O, onze moeder, hoe zijt ge zo overspelig geworden? Het smart ons zeer, ziende op ons land en volk, maar nog meer om die gezegende Heere Wiens Naam is ‘de Heere onze gerechtigheid’.
Ds. K. Veldman
(Dit artikel is overgenomen uit het Kerkblad van de Hersteld Hervormde Kerk, jaargang 3 – nummer 17 – 23 maart 2007)
———————————————————————————–
Toespraak ds. K. Veldman – Balkanzendingsdag 2010
Geliefden, 25 jaar. Eén van de ogenblikken die we ons levendig herinneren is een ontmoeting ergens in Engeland, waar onze geliefde vriend en broeder, mij, nadat er een vergadeling was, een samenkomst van predikanten, één vraag stelde. Men had het veel gehad in die vergadering over doen en laten, en hij zegt: ‘Joh, kom, laten we ergens apart zitten.’ We deden dat wel eens. En we gingen een ogenblik apart zitten, en hij stelde mij een vraag. Hij zegt: ‘Lieve vriend, de gerechtigheid die overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en farizeeën, welke is dat?’ Nog nauwkeuriger dan schriftgeleerden en farizeeën? Ik keek hem aan, en hij mij. En we waren een ogenblikje vrolijk. Ik zei: ‘Het is de gerechtigheid van Christus, geschonken van de Vader, door het geloof ontvangen. Als had ik nooit geen zonde gehad, noch gedaan.’ En we waren zo vrolijk, even zó vrolijk, zó vrolijk! We huilden beiden. Dat heeft mij altijd, maar wie ben ik, verbonden aan onze geliefde vriend en broeder in Joegoslavië. Hoewel ik de laatste tijd niet op formele wijze meer deel uit maak van het bestuur, maar dat is wat anders. Een ogenblik keer ik nu met u terug, want daar gaat het eigenlijk om, naar de Schrift. Want ook ds. Ralevic zal vergaan, en ik blijf ook niet bestaan. Maar het Woord Gods blijft tot in alle eeuwigheid. Dat Woord, dat gepredikt zal moeten worden. Wel, geliefden, een ogenblik uw aandacht bepalend bij deze tekstversen uit Galaten 3 vers 23-25: ‘Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester’.
De Heidelberger Catechismus begint niet zonder oorzaak, nadat ze gesproken heeft over de ganse inhoud van de Heidelberger, in de eerste vraag en het antwoord, want daarin wordt de ganse leer der zaligheid besloten. Er wordt niet gevraagd zonder reden, hoeveel stukken is het nodig te weten om in deze troost zalig te leven en getroost te sterven, geliefden. En dan begint de Catechismus niet met het geloven, maar de Heidelberger Catechismus begint met de kennis der wet. Ten eerste, te weten hoe groot uw zonden en ellende zijn. Waaruit weet ik dat, zegt de Catechismus? Uit de wet, als een middel in Gods Hand tot ontdekking. En eerst, zegt de Catechismus, waar een reiziger op weg en reis naar de eeuwigheid mee te maken krijgt, en ik zeg het met andere woorden, is het heilige recht Gods. Wij hebben gezondigd, en God op het hoogst misdaan. We hebben de gerechtigheid verbroken waarin we leefden in de staat der rechtheid. En daarom zijn we uit de gemeenschap met God verstoten, geliefden. Het verandert zwaar, buiten het paradijs gedreven. Wij konden niet meer zijn in de heilige en heerlijke gemeenschap met God Drie-enig, door onze diepe val in Adam in het paradijs, geliefden. En dat stuk wordt grondig geleerd door de Heilige Geest. In de Galatenbrief heeft Paulus al gezegd: ‘Waartoe is dan de wet?’ Wel, u vindt dat in dit gedeelte voor onze tekstversen: ‘Ze is om der overtredingen wil daarbij gesteld.’ Mag ik eens een vraag stellen? Ik vroeg laatst aan één van mijn catechisanten, ik zeg: ‘Kinderen, als jullie nu horen, gij zult niet stelen, wat heb je dan gehoord, zondagmorgen in de kerk?’ En weet je wat de meeste van mijn kinderen zeiden? ‘Dat ik niet mag stelen.’ Eén zweeg stil. Ik zeg: ‘Kinderen, zijn er ook die wat anders gehoord hebben?’ Toen stak dat ene meisje haar vinger op, ze zegt: ‘Ik heb zondag gehoord dat ik gestolen heb.’ Want de wet is om der overtredingen daarbij gesteld. Om aan te wijzen, te verdoemen en te vervloeken, die de wet hebben overtreden. Die wet is leeg gebleven, want de Heere heeft van de hemel neergezien of er iemand verstandig ware, die God zoekt, die God zocht. En er was er geen één, ze zijn alle afgeweken, u ook. En derven de heerlijkheid Gods, zegt de apostel in Romeinen 3. Daar is er geen één, nee. Ik hoor psalm 40 zingen, de Borg zingt het. Want Hij zingt het reeds in het Oude Testament. Door Zijn Geest, geliefden: ‘Vader, Ik kom om Uw wil te doen. In de rol Uws Boeks is Mijn Naam vervuld, Ik draag Uw heilige wet, dien Gij de sterveling zet, in het binnenst ingewand.’ De wet, wat doet de wet, zegt onze tekst. ‘Doch eer het geloof kwam’, Ik wil één ding voor theologen zeggen. Sommigen leggen deze tekst heilshistorisch uit. En zeggen dan dat de Joden onder de wet waren. En dat het geloof toen nog niet gekomen was. Dat geloof ik dus niet, dan weet u dat direct. Ik geloof in de eenheid van het verbond. Ik geloof dat Abraham was de vader aller gelovigen. Ik geloof niet in Dispensation Alissem, Als zouden in het Oude Testament mensen anders tot bekering gebracht worden dan in het Nieuwe Testament, we zijn in die zin gereformeerd, of u bent het niet. En ik moet vrezen dat heel veel jonge mensen in onze dagen geïnfecteerd worden door de Evangelische leer. Maar weet je wat dat eigenlijk inhoudt?
Dat u zegt dat de Joden anders bekeerd zijn, zonder geloof in Christus, en nog anders bekeerd kunnen worden. Ik heb het laatst gehoord dat sommige mensen dit dreven. En ik zeg u: ‘Het is niet waar, het is de grootste leugen.’ Abraham wordt genoemd ‘de vader aller gelovigen.’ Ik stop nu. We gaan verder. Hier wordt niet gesproken over heilshistorie, en ik zeg niet dat de heilshistorie niets met de heilsorde te maken heeft. Maar hier wordt gesproken over de heilsorde. Hoeveel stukken zijn nu nodig te weten? De eerste hoe groot mijn zonde en ellende zijn. Te weten, te weten bij geestelijke kennis en ervaring, te weten, te weten. Maar wat zegt nou de tekst? Als de Heere door Zijn wet in je leven komt, kind, kom je in de gevangenis. Kom je in de boeien. Word je gearresteerd en in de gevangenis gebracht. Versta je me? Ik heb niet voor niks vanmiddag laten zingen ‘Ai, hoor naar hen die in gevangenis kwijnen.’ Je komt onder het oordeel. Je komt in de gevangenis. In de boeien. En je wacht op het oordeel. Of niet? Of ben je direct maar tot geloof begiftigd? Paulus zegt van niet. Je komt in de boeien, je komt onder een gewicht. Bunyan zegt het niet voor niks, geliefde vrienden, een pak op zijn rug, vrezen voor het oordeel dat aanstaande is. Mag ik eens vragen: ‘Zijn er nog die in de gevangenis zitten. Aan de schuld ontdekt, aan de zonde vloek en doemwaardigheid?’ Ik ga nog verder, weet je wat Paulus zegt? En besloten, die kunnen er niet uitkomen. Die zitten zo lang in de gevangenis, te wachten op de voltrekking van het vonnis. ‘Ai, hoor naar hen die in gevangenis kwijnen.’ Ik lees het: ‘Doch eer het geloof kwam’, dus voordat het geloof kwam, ‘waren wij onder de wet in bewaring gesteld en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden.’ Dus, ja mensen, dan gaan de deuren dicht. Zal ik je eens wat zeggen, lieve man. Dan kun je niet meer bekeerd worden. Er zei eens een kind van God: ‘Dan wordt het bij mij onmogelijk, en omdat ik gezondigd heb, bij God onmogelijk.’ Bij de inleving, dan snijdt de Heere de wegen af. Dan zit je te wachten tot het vonnis voltrokken wordt. En Hij twist net zo lang met u, tot u overwonnen en ingewonnen wordt voor het goddelijke oordeel. Aangezien we dan naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straffen verdiend hebben.
Verstaat u? Zal ik je eens wat zeggen mensen? Dan hoef je met de Heere niet meer te twisten. ‘Ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog.’ En dan staat er wat moois, want ik moet verder lezen: ’tot op het geloof, dat geopenbaard’, dat is ook zo’n mooi woord. ‘Tot op het geloof, dat geopenbaard zal worden’. Openbaren is iets zien dat je niet meer kunt zien. Openbaren is een werk van God. Een verborgenheid bekend maken. De verborgenheid, zegt Paulus, des geloofs. En vrienden, nu moet ik niet alleen wijzen op het geloof als een werkzaamheid in de ziel, maar het geloof als voorwerp. Het geloof in Christus. Eén vreemde gerechtigheid, één ongedachte gerechtigheid, één wonderlijke gerechtigheid, die God bevredigt en de ziel leidt tot de zaligheid. Weet je wat ik hier hoor? Eén Woord van die lieve Middelaar, Die Zijn Vader op het oog had, en de ganse zaligheid der Kerk: ‘Het is volbracht.’ En het voorhangsel scheurde, van boven naar beneden. Eén verse en levende weg. Eén Christus Jezus door het heiligdom, naar het heilige der heiligen, En wat hebt je er aan gedaan, lieve vrienden? Geen nagelschrap, alles onder de zonde besloten. Alles alleen in de gerechtigheid van Christus. Het kan toch niet verdragen, als je daar wat vanaf doet? Het kan toch niet verdragen als je nog een beetje een bekeerd mensje wordt? Want God rechtvaardigt de goddeloze, met een geschonken gerechtigheid. Eén uitgewerkte zaligheid, jongen. En u hebt het niet kunnen zien. Het is u geopenbaard geworden. Uw ogen zijn opgegaan voor de Heere en Zijn gerechtigheid. Zal ik je eens wat zeggen? Als de Heere die kracht in je leven werkt, dan sta je nieuw in het Paradijs. Vroeger dacht ik dat die moordenaar naar het Paradijs ging. En dat is ook wel zo, he? Maar ik geloof toen Christus de Paradijsdeur opende, was hij in het geloof al in het Paradijs, heden. Want wie in Christus is een nieuw schepsel. Al het oude voorbijgegaan. Ik herinner u nogmaals aan een ouderling uit Leersum. Ik wordt toch niet moe dat voorbeeld te noemen. Verbeek, zijn zoon, een bekende. Hij zei: Vader las altijd preken. En op een zondagmorgen zegt hij: ‘Ik wil 5 minuten voordat ik begin het woord hebben, mag dat gemeente?’ En hij vroeg natuurlijk niet om het antwoord, maar hij nam het woord. En hij zei: ‘Gemeente, deze handen hebben nog nooit wat goeds gedaan. En deze mond nog nooit een recht woord gesproken.’ Toen ging hij verder. Maar hij zegt: ‘Mijn jongen die zat daaronder, vannacht ben ik van de Heere Jezus geworden, zegt hij. 0 jongen, zegt hij, ik ben van de Heere Jezus geworden. En weet je, toen zegt hij: Nou hebben die handen nog nooit wat verkeerds gedaan. En die mond alleen Zijn lof verkondigd.’ Vat je dat? Vat je dat? Christus mijn verdoemenis, ik Zijn gerechtigheid en zaligheid. Uit de dood, in het leven. Een nieuw schepsel geworden, en we zijn besloten geweest tot op het geloof dat geopenbaard zou worden. Het geloof waarmee ik met Hem verenigd word tot zaligheid Die mijn leven is, zegt de apostel. Hebt u dan uw leven in de gevangenis? Nee, mijn dood en sterven.
Tegenwoordig ben je in de gevangenis al bekeerd. Maar lieve vrienden, als God het recht laat gelden, gaat het naar uw vonnis toe. En dan bent u niet bekeerd in uw ellendigheden. Dan moet het sterven worden, en niet kunnen sterven. Als God de zonde in je leven bekend gaat maken, de erfzonde, de dadelijke zonde, de zonde van nalatigheid, dat is een ogenblikje in het leven van de Kerk, dan wordt je gewaar dan laat hij het … Van de week hoorde ik het nog ergens, toen was ik zo verheugd. Als de Heere je zonde bekend maakt, ook de meest verborgen zonden soms in je leven, lang, lang vergeten, ontdekt. Waarom? Opdat de gerechtigheid zou zijn van Christus. Wel, zegt Paulus, zo is onze wet. Is de wet de tuchtmeester geweest tot Christus? U begrijpt dat dat niet heilshistorisch is. Dat is zaligmakend. Weet u, Gods volk heeft een wet die ze bij Christus brengt. Opdat Hij uw gerechtigheid worde. Kom ik terug bij ds. Ralevic. De eerste keer dat ik hem ontmoette, op die Leicesterconferentie, zei ik: ‘Ik ben 2 keer bekeerd.’ Hij zegt: ‘Ik ook’. Ik zeg: ‘0.’ Dat verbond ons onmiddellijk. En ik ga die hele geschiedenis niet zeggen, dat heeft Mulder geloof ik wel vanochtend gezegd, maar ik wil er een paar dingen van zeggen. Hij zegt: ‘Eerst dacht ik dat ik God kon behagen. Ik heb het gezocht, maar de Heere heeft alles verdoemelijk gemaakt. Voor Hem, schuld, schuld. En toen is Christus achter het recht en door het recht mijn gerechtigheid geworden.’ En we zijn beide zó vrolijk geweest, zo ontzaglijk vrolijk. Ik was hem allang vergeten. Niet waar, dominee? Nee. Natuurlijk de eerste tijd in Staphorst druk. Er komt heel wat op je af. Jong domineetje. Ik weet nog dat Meesters, die ouderling zei: ‘Ik ben eigenlijk niet gewend om een jonge dominee te gehoorzamen.’ Ik zei: ‘Ja, dat kan ik ook niet helpen.’ Maar na een catechisatie-seizoen waar we wat geld opgehaald hadden, kwam Ralevic opnieuw in mijn gedachten. Ik denk: ‘Ik moet hem eens een briefje schrijven.’ Dus ik schreef een blief je, heel verkeerd adres. En ik schreef, want dat was in mijn hart: ‘Als je iets nodig hebt, laat het weten.’ Ik heb wat catechisatie-gelden. Ik kreeg na een paar maanden een briefje terug. Hij zei: ‘Een briefje uit de hemel, beste vriend. Ik zeg waarom. Hij zegt, ach, de Heere zegt in Zijn Woord: Zoekt eerst het Koninkrijk der hemelen, en Zijn gerechtigheid, en alle dingen zullen u toegeworpen worden. Hij zegt: “Ik stond hier, winter, en ik had niet veel geld. Ik moest óf een preekje laten drukken, maar mijn dak openlaten. Ik had niet genoeg dakpannen voor mijn dak, en de winter was komende. Ik had geen kleren voor mijn kinderen, en ik stond ermee. Of kleren kopen en het dak bedekken, of een preek drukken. En door genade viel ik aan de kant van God. Dan maar een open dak, en geen truien voor de kinderen. Ik heb een preekje gedrukt. Maar in diezelfde week kwam dat briefje. ‘Indien je iets nodig hebt, laat het weten.’ En meneer Kaptijn, hij is reeds verscheiden uit Urk, heeft dat sommetje van Staphorst naar Servië gebracht. Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen! En van die tijd af, is die Bijbel in die wereld ontstaan. Over die broederliefde. Ja, dat weet je wel. En wat bond ons nou: De kerk? Hij is Baptist. Ik ben niet voor alleen de geloofsdoop. Ik ben wel voor de geloofsdoop, alleen als je echt bekeerd wordt, en als je nooit uit ouders geboren bent op het erf der Kerk. Dus ik ben helemaal niet tegen gereformeerde Baptisten op zich, maar ik geloof dat Lydia ook haar kinderen liet dopen. En dat Abraham, daar de doop in de plaats van de besnijdenis, zijn kinderen en de gekochten met geld zelfs besneed. Romeinen 4:11 geeft aan dat, én de doop én de besnijdenis het teken van de rechtvaardigheid des geloofs is. Maar lieve vrienden, ik geloof dat Bunyan huppelt in de hemel. Dat Philpot op de voorste plek zit. Dat geeft geen geestelijke scheiding, en zo hebben we dat ook al die jaren ervaren. En de Heere heeft dat werk gezegend, tot op deze dag. Niet bij ons bedacht, niet bij ons volgehouden. God zorgt voor Zijn volk, die de gerechtigheid Christi prediken. En niet anders zoeken, en niet anders willen dan die gerechtigheid die afsnijdt naar de wet en die inplant naar het heilig Evangelie.
Geliefde vriend, zo is dan de wet, onze, zegt Paulus, ook uw tuchtmeester geweest? Een slaaf die voor de tuchtiging zorgde en heeft ze net zo lang geslagen tot ze bij Christus waren. En toen ze bij Christus waren, waren ze niet meer onder de … wet, onder de tuchtmeester. Want ze hadden een heilige gerechtigheid die de wet niet meer kon veroordelen. Weet je wat het woord in de Bijbel daar voor is? Vrede, die alle verstand te boven gaat. Mensen kijken me aan, vanmiddag kijken mensen me aan. Weet je waarom? Er zijn mensen, die hebben het leven buiten Christus, en zijn bekeerd buiten verzoening. Ik waarschuw u ernstig, ik waarschuw u ernstig, want die de Heere Jezus niet heeft, heeft het leven niet. Maar die in Christus is geopenbaard, toegepast van achter het recht, heeft het leven. En dat tot in eeuwigheid. ‘En dominee, wat moet je er dan aan doen?’ Niks doen. Mijn geroep: ‘Ai, hoor naar hen die in gevangenis kwijnen.’ ‘Zo zullen we, de schapen Uwer weiden, Uw roem, Uw lof in eeuwigheid verbreiden.’ Wat hebt je dan, moeder? Niks. Wat heeft Hij? Alles. Wat zoekt je hier dan, nog de Levende bij de doden? Hij is opgewekt, Hij is hier niet meer. Door eeuwige gerechtigheid. Aan de rechterhand des Vaders, waar Hij voor de Kerk bidt. Ik ben gekomen aan het einde van mijn tijd. Er komt straks een einde aan mijn en uw tijd. En dan wordt het eeuwigheid. Bent u met God verzoend? Nee? Hier zit iemand die zegt: ‘Was ik het maar.’ Zie, hier ben Ik. Zie hier ben Ik, zei Hij. Laat u met God verzoenen. Want die geen zonde gekend heeft, noch gedaan, heeft Hij tot zonde gemaakt, opdat u zou worden rechtvaardigheid, geschonken van God, door Hem, de Heere Jezus alleen. Alles wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Heb je Hem lief gekregen, kinderen? Heb je Hem lief gekregen, omdat Hij jou eerst heeft liefgehad? U alleen, U loven wij! Amen.
Toespraak uit het voorlichtingsblad van de Stichting Balkanzending, juni 2010
—————————————————————————————
Beluister hier de zendingsdienst uit 2005 van ds. Ralevic met ds. KV.mp3