Kruisiging van de apostel Andreas
Andreas, de zoon van Jona, een broeder van Petrus, geboren te Bethsaïda in Galilea, was eerst een discipel van Johannes de Doper. Daar hij ouder was dan Petrus, en het eerst Christus leerde kennen, heeft hij zijn broeder tot Christus, de waren Messias gebracht. Van beroep was hij een visser; maar Christus, Die hem riep, beloofde hem een visser der mensen te zullen maken. Omdat hij de Heere vurig navolgde, en onderwezen was in Diens leer, wandel en wonderen, heeft Deze hem tot een Apostel aangesteld, welke bediening hij met de anderen onder de Joden getrouw heeft waargenomen. Hij stond ook in grote achting bij de Heere, daar het schijnt, dat hij een meer vrijen toegang had tot Christus dan Filippus. Verder, ofschoon hij in zwakheid, evenals de andere Apostelen, gevallen is, door zijn Meester te verlaten, heeft hij zich toch weer bij zijn medebroeders gevoegd. En, toen hij opnieuw het bevel ontvangen had tot de bediening van het Evangelie, en voornamelijk, nadat hij, gelijk de anderen, op de Pinksterdag met de Heilige Geest was vervuld, heeft hij het Evangelie met ijver onder de heidenen gepredikt. Op zijn reizen heeft hij in vele landen gepredikt, zoals in Pontus, Galatië en Bittiynië.
Hij kwam ook in de omstreken van Antropophage, daarna in Scythië, en bereisde ook de noordelijke en zuidelijke landen, kwam zelfs tot in de omstreken van Byzantium en trok ook naar Thracië, Macedonië, Thessalië en Achaje, en predikte overal Christus, waardoor hij velen tot het geloof in Christus heeft gebracht. De leer van Christus, zijn Meester, heeft hij ook versierd en bekrachtigd met vele wonderen; maar, aangezien deze door sommigen op meer of minder fabelachtige wijze zijn beschreven, zullen wij die laten voor hetgeen zij zijn.
Toen hij eindelijk naar de wil van de eeuwige God, zijn loop had volbracht, heeft Aegeas, de stadhouder van Edessa, hem op bevel van de Romeinse raad in de stad Patris, in Achaje, laten kruisigen.
Hij onderging de marteldood, niet alleen omdat hij de christelijke waarheid voorstond, en de afgoderij der heidenen bestrafte, maar omdat hij Maximilla, de vrouw van de gouverneur, en diens broeder Stratocles bekeerde. De dood aan het kruis te sterven achtte hij om Christus’ wil gelukkig, en alzo heeft hij met grote blijdschap en begeerte zijn ziel in de handen van God, zijn hemelse Vader bevolen, en aldus zijn leven geëindigd, zoals de geschiedenis getuigt.