1. Kohlbrugge leerde in de lijn van Luther een puntsgewijze rechtvaardiging, en heeft derhalve de wedergeboorte nooit gescheiden van de rechtvaardiging door het geloof
2. Dus wel goed om te beseffen om het bovenstaande STONDELIJK en niet standelijk te verstaan
3. De leer van Kohlbrugge dienen wij vanuit al zijn werken, en niet fragmentarisch, te verstaan
4. Hetzelfde zouden we kunnen proberen met Van der Groe over de blinde Bartimeus
5. Hierin zou hij zichzelf tegenspreken ten aanzien van wat hij in zijn toetssteen en HC leerde
6. Ds. L. Huisman heeft in Saambinder ook geprobeerd de leer van Van der Groe te verdraaien en te verbasteren
7. De heer Alderliesten schreef hier een boekje over:
http://preken.dewoesteweg.nl/bestanden/ ... iesten.pdf8. Luister bijvoorbeeld hier hoe spitsvondig ds. A.A. Brugge van de Ger. Gemeenten de leer van H.F. Kohlbrugge verdraait tot zijn eigen verderf. Je zou bijna gaan denken dat Kohlbrugge er spijt van kreeg dat hij ten laatste toch niet naar de kerken der afscheiding is overgegaan. Helemaal onderaan:
http://preken.dewoesteweg.nl/index.php? ... zondag%207 Kohlbrugge's antwoord aan de afscheiding:
http://www.dewoesteweg.nl/wp-content/up ... brugge.pdf------------------------------------------------------
Kohlbrugge over het heilige recht GodsVelen zijn er onder ons, die uiterlijk de Wet kennen en geleerd hebben, zonder evenwel de stem van God zo in het vuur vernomen te hebben, dat zij daardoor van doodsangst niet wisten, waar te blijven. Tot deze zeg ik, dat al wie Leven uit God ontvangt, een tijd kent, waarin hij de stem van God in zo’n donder en bliksem, in zo’n vuur vernomen heeft, zoals eertijds de kinderen Israëls Ik wens degene geluk, wie de stem Gods, de stem van Zijn Wet, zo in de oren gedonderd heeft of dondert, dat hij daarover geheel verschrikt en als doodgeslagen is.
“Gij zult geen andere goden voor Mijn Aangezicht hebben! … Gij zult niet begeren”,
dat is de stem van de levende God uit het midden des vuurs! Dit gebod en verbod moet bij u waarheid worden; het recht der Wet moet in u vervuld zijn. Wat heeft God aan uw ganse christendom, als u voor zo’n stem niet beeft en uitroept: “Wee mij. Hier hoor ik tot mij het woord: u zult niet begeren, u zult niet dit, u zult niet dat! En, ik ben een afgodendienaar, een moordenaar, een hoereerder en echtbreker, een dief en rover, een lasteraar van God en van mijn naaste, een weerspannige, en … ik kan niet geloven; ik heb de eeuwige dood verdiend.”
Ik herhaal het: Wat heeft de levende God aan al dat praten van uw geloof, als gij u vleit met dingen, die toch bij u geen waarheid, geen werkelijkheid zijn! De Wet laat zich niet in een graf werpen. Die mens bedriegt zichzelf, die Gods stem verneemt en niet verbrijzeld wordt, die niet verslagen in angst des doods belijdt: Dit “gij zult niet” is niet bij mij. De zodanige misleidt zijn hart, wie het er niet om te doen is, dat dit “gij zult niet” bij hem in vervulling gekomen zij. Waarheen dan nu, opdat dit bij u in vervulling gekomen zij? De berg der heiligheid op met uw verontschuldigingen? Met uw goede voornemens, met het u in achtnemen voor verdere zonden? Wie er lust toe heeft, die wage het, maar hij zal verpletterd worden. Naar God wilt u heen? Naar God met berouw, met boete, met veel tranen? Maar Hij spreekt in een vuur en in een gloed van toorn, die u verteert! O, welgelukzalig hij, die met een verbrijzeld en verslagen hart, bij het gevoel van Zijn verdoeming, buigend onder het recht Gods, in doodsbenauwdheid het woord verneemt: “Uit het midden van u heb Ik een Profeet verwekt, naar Hem zult gij horen.”
God laat Zich met geen zondaar in. Geest kan Zich niet inlaten met het voor Hem verdoemde vlees. Maar God in Zijn ontferming geeft en heeft gegeven een Profeet, naar Hem moeten wij gaan. Dezen Profeet houd ik u voor; Zijn Naam is: Jezus Christus. Wie zich vervloekt en verdoemd gevoelt, wie in een doodsangst beeft voor de stem van de heilige God, die hore deze Profeet, gelijk God het heeft bevolen. Wie niet in overeenstemming is met de Wet, die is de eerste dood gestorven; wie echter Hem, deze Profeet, niet hoort of wie Hem veracht, die sterft de tweede dood; wie Hem hoort, die ademt Hij van Zijn lippen eeuwig leven in de ziel; van deze neemt Hij weg de drievoudige dood. Wat weten wij zonder deze Profeet van God? Slechts dit: Hij is een verterend Vuur, en wij zijn verloren. Wat doet deze Profeet, als u bij Hem ter school gaat, u door Hem laat onderwijzen? Hij bestraalt u met Zijn wonderbaar licht, Hij openbaart Zichzelf aan u als de Waarheid, en u ziet al de banden der duisternis en der onkunde van God van u afgeworpen. Hij openbaart u de ganse zaak uwer zaligheid, de ganse raad Gods, hoe dat alles waarheid is in Hem, de Heere Jezus, en Hij geeft u Zijn Geest. Hij neemt de blindheid, de aangeboren onwetendheid van u weg. Hij leert u, dat deze in vuur en gloed sprekende God, deze rechtvaardige Rechter door Hem uw Vader is; dat Hijzelf aan Diens gerechtigheid voldaan heeft, en dat Hij dit “Gij zult niet” voor u vervuld heeft. Voorts leidt Hij u in de hoofdstukken van Zijn leer, hoe Hij voor u van God is uitgezonden; hoe Hij is geworden uit een vrouw, geworden onder de Wet; hoe Hij een vloek geworden is voor u, om u van de vloek der Wet te verlossen, en hoe Hij u een eeuwige zegen, eeuwige gerechtigheid, eeuwig leven heeft aangebracht van de Vader, zodat er geen verdoemenis voor u is, omdat Hij u in Zich heeft opgenomen.
En zo brengt Hij u naar Gethsémané, voert u voor de geestelijke en voor de wereldlijke rechterstoel; Hij neemt u met Zich op Golgotha, aan het kruis, in het graf; Hij staat met u op uit de doden, vaart met u op ten hemel. Als nu verrast Hij u, zeggende tot u: Zie, dit Mijn paradijs is het uwe; u hebt de verlossing van al uw misdaden in Mijn bloed; u hebt recht op de liefde Mijns Vaders, recht op de erfenis. En met dit Zijn onderwijs, waarin Hij gedurig het geloof in uw hart werkt, herschept Hij u, geeft u zijn gezindheid, ook Zijn Geest, en werpt aldoor Zijn licht, het licht van Zijn genade, op dit “Gij zult niet”, opdat u gedurig op Hem ziet, u aan Hem houdt, en zo zult u niet alleen doen, maar zo doet u werkelijk de goede en heilige en volmaakte wil van God, zonder dat u het weet. Genoeg, dat u dit éne weet: “Zonder U, o mijn Profeet, mij van God gegeven, vermag ik niets.”Vervloekt is het volk, dat de Wet niet bewaart, dat deze Profeet niet hoort en niet gelooft! Gezegend is het volk, dat bij Hem ter school gaat, en alleen dit weet, dat het zonder Hem niets weet en ook niets vermag! O, welk een goede, geduldige Leraar is Hij! “Spreek, Heere, Uw dienstknecht hoort!” AMEN.
BRON: TWAALF TWAALFTALLEN LEERREDENEN DEEL 9-10,
VAN DR. H.F.KOHLBRUGGE
LEERREDE over DEUT. 18 : 15-19.