Ds. A. Kort – mp3
Het downloaden van deze preken is uitsluitend toegestaan voor privé gebruik www.dewoesteweg.nl verbiedt het op CD/DVD zetten van deze preken voor commerciële doeleinden
.
DJK – waarom de doop niet in plaats van de besnijdenis is gekomen
Boek ds. Kort: Wedergeboorte of Schijngeboorte? & Recensie
Ds. A. Kort – What is Regeneration? (NL translated in English)
DJK recensie : Het rechtvaardigend geloof – ds. A. Kort & interview
Interview in refdagblad.nl met ds. A. Kort : klik hier
Prekensite Oud Geref. Gemeente te Krimpen a/d IJssel : klik hier
Ds. A. Kort spreekt zijn bezorgdheid uit over de uitholling van de heilsleer
Owen heeft veel bedenkingen van zijn vijanden moeten verdragen. Ze verzetten zich hevig, zoals Luther al voorspelde, tegen de leer van de rechtvaardiging, die ook Owen zo zuiver en Schriftuurlijk had uitgelegd. Owen wil daarom nog wat ingaan op die dingen, waarover Hotchkisse met hem het hevigst redetwistte. Uitspraken van Owen werden door deze man in een verkeerde zin verdraaid. Het ging hier bij Owen als bij vele anderen van Gods knechten. Door weglatingen en toevoegingen veranderen ze de hele zin der waarheid die Gods getrouwe dienaren hebben uitgedragen. Zulke onbenullen bezorgen de ware leraars veel moeite, smart en werk. Ze laten hen dingen zeggen, die ze nooit gezegd of bedoeld hebben. Owen is hier zeer verontwaardigd over. Hij voelde zich verplicht die schrijver te zeggen, dat de werken die in het stuk der ontdekking voorkomen, geen invloed uitoefenen in hun rechtvaardiging. Verder laat hij het maar voor wat het is, omdat hierover al heel veel van hem en andere godzalige schrijvers geschreven en uitgelegd is. Hij vond dit maar een onaangename onderbreking van zijn betoog en zegt met nadruk, dat onze zonden aan Christus, en Zijn gerechtigheid aan ons moet toegerekend worden, wil het wel met ons zijn. Dit is juist het geloof waarvan Owen verzekerd is te willen leven en sterven. En in welke zin Owen deze dingen gelooft, wil hij hierna verklaren. Hij kan er goed inkomen dat zulke lieden die met hem twisten, deze zalige wisseling van onze zonden met die van Christus’ gerechtigheid, deze leer die hij verdedigde, niet kunnen verstaan. Van hen geldt wat Paulus schrijft, dat het Evangelie bedekt is in degenen die verloren gaan. Vervolgens zegt Owen dat men over dit stuk nooit rechtmatige denkbeelden kan vormen, tenzij men een duidelijk begrip heeft van de leer der genoegzame voldoening. Hij ziet daarmee op de inkomst van Gods genade door Jezus Christus in het geheel van onze betrekking tot God. Daarbij had hij ook de delen van onze gehoorzaamheid opgenomen. Van dien aard was er niets te vinden in onze eerste gesteldheid ten tijde van onze schepping. Voor de val was er die betrekking en gehoorzaamheid door de wet van onze schepping. Wij waren geschapen in een stand waarin onze personen een onmiddellijke betrekking hadden op God als onze Schepper, Onderhouder en Beloner. Er was geen verborgenheid der genade in het verbond der werken werkzaam. Niets meer werd er ter volmaking van die stand geëist, dan hetgeen ons in de schepping was medegedeeld. Daardoor waren we in staat gesteld een loonwaardige gehoorzaamheid te volbrengen.
“Doe dat en gij zult leven”, was de enige regel van onze betrekking tot God. Er was oorspronkelijk niets in onze godsdienst wat het Evangelie onder de benaming van genade, goedertierenheid en liefde Gods verstaat, waaruit onze gunstige betrekking voortkomt en gegrond is. Wat Owen nu laat volgen, moeten we als afgescheiden kerken maar eens goed in de oren knopen, want de waarheid die Owen daarin uitspreekt, lijkt mij ver onder ons geweken. Owen toont aan dat niets dan de tussenkomst van een Middelaar ons de rechtvaardigheid voor God verwerft. Hij laat zien dat er buiten dit optreden van de Borg geen sprake van de aanneming in Zijn gunst kan zijn. Hij zegt dat deze waarheden het leven en de ziel van de ware godsdienst uitmaakt. Het is de voorname inhoud van het Evangelie en het middelpunt van alle waarheden die daarin voorkomen.
Me dunkt dat hij hier veel dwalingen weerlegt. Het Evangelie is sterk afgezwakt in onze dagen. De ware kern en inhoud van de boodschap uit Gods Woord wordt zo niet meer verstaan. Men verkondigt een ander evangelie, waarin niet de leer van Gods Woord, maar allerlei soort bevindingen die aan Gods Woord vreemd zijn, normatief geacht worden. Zelfs onder Gods volk kom je de vreemdste uitspraken tegen. De een lijkt het van de ander over te nemen. Zelf zou ik soms ook zulk soort bekeerde mensen wel gelijk gegeven hebben als ze het over het zogenaamde leven hebben, als ik vanbinnen niet bemerkt had dat God er niet in meekwam. Onderzoek naar de Schriftuurlijke verklaring van onze heilsleer van de reformatoren, Hollandse —en ook vooral de Engelse en Schotse— oudvaders, wordt er maar weinig meer gedaan. Dezen spreken en leren heel anders dan het hedendaagse leerbeleid van onze kringen. Men legt de grond van ‘s mensen leven en zaligheid buiten Christus of naast Christus. De godsdienst is over het algemeen zo langzamerhand in onze kringen een zelfgenoegzame godsdienst geworden.
Helaas doet zich in ons oudgereformeerd kerkverband ook deze verschuiving voor. Het is tevergeefs dat we erop aandringen die oude beproefde waarheid, die onze vaderen leerden, op de kansels te blijven lezen. Het verzuim daarvan versnelt het uithollingproces van ons gereformeerd kerkelijk leven. Men gaat het ervoor houden wat het niet is en daarmee houden we op echt oudgereformeerd te zijn. Houd het toch in de gaten, want we glijden af, in een bodemloze afgrond.
Krimpen a/d IJssel, augustus 2011
=======================================================
“De Heere sprak tot mij in een voetbalstadion”
“Nachtenlang heb ik slecht geslapen vanwege mijn zonden. Ik vreesde voor het oordeel van God. Totdat de Heere mijn schuld in één ogenblik wegnam,” vertelt ds. A. Kort. Op jonge leeftijd heeft hij zijn geloof vaarwel gezegd en zijn ouderlijk huis verlaten. Totdat hij “omver werd gelopen door God”. De Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland-predikant is alweer zo’n 30 jaar dominee. Cvandaag zocht hem in 2018 op naar aanleiding van zijn 25-jarig ambtsjubileum.
“Ooit heeft mijn vader zich tot de Heere God bekeerd,” vertelt de dominee uit Krimpen aan den IJssel. “Toen hij een godvrezende man werd, heeft mijn moeder ons verlaten. Omdat ik opgroeide bij mijn vader wist ik diep van binnen dat ik de Heere zou moeten zoeken, maar ik koos desondanks nadrukkelijk voor een leven zonder God. Als jongere heb ik mij actief tegen het Evangelie verzet en ben ik ‘de wereld’ ingegaan. Ik verliet mijn vaderlijk huis om een leven te leiden zoals ik het zelf zou willen. Ik sloot mij aan bij een rockgroepje, kwam in aanraking met drugs en het uitgaansleven.”
“Toen ik mijn eerste Bijbel kreeg, begreep ik er niets van. Het was een Boek dat voor mij als met zeven zegelen gesloten was.”
In het boek ‘Goud in handen’ schrijft u dat u ‘door God omvergelopen bent’. Wat bedoelt u daarmee?
“Met onze muziekband kwamen we regelmatig samen in een garage om te oefenen. Op een dag was ik in die garage als timmerman aan het werk. Om de ruimte stofvrij te maken, moest ik een nieuw plafond aanbrengen. Terwijl ik op het trappetje stond, werd ik door God letterlijk omvergelopen. Zonder dat er iemand in de buurt was viel ik van de trap af en lag ik languit op de grond. Toen ik later in de Bijbel las over Paulus die van schrik op de aarde werd geworpen, herkende ik mij in zijn bekeringsverhaal. Maar op dat moment kende ik het verhaal van Paulus nog niet. Ik zag geen licht en hoorde geen stem van God, maar voor mij was duidelijk dat dit een boodschap van Boven was.
Op dat moment heeft God voor het eerst mijn pad doorkruist. Van het één of andere moment was ik een angstige man. Bang voor die heilige en grote God. Om bij te komen van de schrik, klopte ik aan bij de vrouw van een goede vriend van mij. Zij woonden daar in de buurt. Ik kon niet eens een kopje koffie recht in mijn handen houden, zo geschokt was ik. Vanaf dat moment heb ik geprobeerd om mijn leven te beteren. Ik werd door een enorm schuldgevoel overladen. Mijn geweten sprak luid en duidelijk tot mij. Ik ontweek meer en meer de duistere plekken waar ik mijn geluk probeerde te vinden.”
Een half jaar lang heeft u zich diep ongelukkig gevoeld. Hoe is daar verandering in gekomen?
“Ik werd steeds droefgeestiger. Ongeveer een half jaar nadat God mij omver liep, ging ik met één van mijn vrienden mee naar het voetbalstadion van PEC Zwolle. Van tevoren heb ik tegen mijzelf gezegd dat dit de laatste keer zou zijn dat ik meer zou gaan, omdat ik mij er niet meer thuis voelde. Toen ik bij het scoren van een goal vanaf de tribune op het veld keek, leek de aarde zich onder ons te openen. Die situatie was vergelijkbaar met het verhaal van Korach, Dathan en Abiram uit Numeri 16. Toen zij in opstand kwamen tegen Mozes werd de aardbodem onder hen gespleten. Zij en hun gezinnen werden op dat moment verzwolgen. ‘En zij daalden levend af ter helle, zij en alles wat van hen was. En de aarde overdekte hen, en zij waren verdwenen uit het midden van de gemeente,’ zegt vers 33.
“Ik vreesde voor Zijn straf, maar het tegendeel gebeurde. De Heere kwam met Zijn liefde.”
Op dat moment werd ik ontzettend bang. Ik wilde vluchten, maar kon nergens heen. De mensen om mij heen juichten, maar mij stond de dood voor ogen. Toen kwam er een stem in mijn hart. Die zei dat ik, als ik nog gelukkig wilde worden, naar de kerk moest gaan. Sindsdien heb ik nooit meer een voetbalstadion van binnen gezien.”
Toen is uw zoektocht naar een kerk begonnen?
“Dat klopt,” gaat Kort verder. “Vanaf die ervaring in het stadion ben ik op zoek gegaan naar een kerk in Zwolle. Ik dacht terug aan mijn jeugd en de hervormde kerk waar mijn vader zijn geloofsleven ontwikkelde. Ik heb het adres van de kerk opgezocht in het telefoonboek en kwam in contact met de dominee. Toen ik bij hem arriveerde zag hij hoe ontredderd ik eruit zag. Hij stond echter op het punt om catechisatie te geven en verontschuldigde zich. De predikant gaf mij op dat moment de Bijbel mee. Mijn eerste bijbeltje.
Toen ik mijn eerste Bijbel kreeg, begreep ik er niets van. Het was een Boek dat voor mij als met zeven zegelen gesloten was. Later kwam ik met een andere hervormde dominee in contact en hij nodigde mij uit om een kerkdienst bij te wonen. Mijn kledingkast bestond op dat moment nog niet uit ‘zondagse kleren’, maar ik had mij wel zo netjes mogelijk aangekleed. Kijkend naar de kerkbanken vol met nette mensen, durfde ik nauwelijks naar binnen te gaan. Toen ik de eerste preek hoorde, verstond ik die in het geheel niet. Mijn hart was hiervoor gesloten en vol van ongerechtigheid.
Kort daarop werd mijn oog hiervoor geopend en mijn hart erdoor verbrijzeld toen ik uit de Bijbel las. God sprak tot mijn ziel. De Heilige Geest overtuigde mij van zonden, gerechtigheid en oordeel. De Heere maakte mij duidelijk dat ik zonder Christus voor eeuwig verloren zou zijn. Ik was een gans verloren zondaar. Op dat moment werd mij duidelijk waarom ik mij dat half jaar zo diep ongelukkig voelde. De zonde stond tussen God en mij in.
“In een brief heb ik al mijn fouten opgebiecht en laten weten dat het mij enorm speet dat ik hem heb verlaten en op zijn hart getrapt.”
Vervolgens las ik in het Woord van God over het Evangelie en dat Christus zonden vergeeft en door Zijn bloed verzoening brengt. Maar mijn schuld stond nog rechtovereind. Ik dacht aan het vele onrecht dat ik mensen om mij heen had aangedaan, zoals het in de steek laten van mijn vader. In die strijd heb ik thuis zoveel mogelijk de naam van de Drie-enige God aangeroepen. Ondertussen las ik in Openbaring over de toorn van God. Tijdens die zoektocht heb ik nachtenlang lang slecht door geslapen.
In een vakantiehuisje heb ik de Bijbel vervolgens helemaal uitgelezen. Daarna heb ik mijn knieën gebogen en heb ik mijn zonden voor Gods aangezicht beleden. Ik erkende dat ik de eeuwige straf heb verdiend. Ik vreesde voor Zijn straf, maar het tegendeel gebeurde. De Heere kwam met Zijn liefde. Hij heeft mij als brandhout uit het vuur gerukt en God sprak tot mij. In één ogenblik werd ik gelukkig, omdat mijn zonden in Christus zijn vergeven. Dankzij Zijn sterven is mijn schuld weggenomen.”
Hoe heeft u uw bijzondere verhaal gedeeld met uw vader?
“In een brief heb ik al mijn fouten opgebiecht en laten weten dat het mij enorm speet dat ik hem heb verlaten en op zijn hart getrapt. Ook deelde ik een diepe wens: ik wilde hem dolgraag weer ontmoeten. Vervolgens hebben we een afspraak gemaakt en heb ik beleden dat ik een slechte zoon ben geweest. Zijn reactie was erg verrassend. Mijn vader erkende dat hij nooit een goede vader voor mij is geweest. Die opmerking raakte mijn hart. De volgende dag is mijn ernstig zieke vader overleden en door de Heere God thuisgehaald.”