John Knox
John Knox werd omstreeks 1505 te Gifford geboren. Hij ging eerst naar de Latijnse school en studeerde later aan de universiteit van St. Andrew, de vakken theologie en filosofie. Tijdens zijn studie zette hij steeds meer vraagtekens achter de leer van de (Rooms) Katholieke kerk. Omstreeks het jaar 1530 werd hij tot priester gewijd. Doordat hij de boeken van Augustinus ging lezen, kwam hij er steeds meer achter dat de waarheid alleen in Gods Woord te vinden was. Hij was getuige van de marteldood van Hamilton en dat maakte indruk op hem, zelfs zoveel dat hij tenslotte moest vluchten uit St. Andrew. Hij werd toen huisonderwijzer bij een edelman die de hervorming was toegedaan. Later keerde hij terug naar St. Andrew en werd de opvolger van Ds. George Wishart. Dat kon omdat St. Andrew tijdelijk in handen was van de Reformatorischen. De stad werd echter belegerd door de Schotse troepen en door Franse schepen, aan de zeezijde. In de stad ontstonden honger en pest en in 1547 moest de stad zich overgeven aan de Schotse en Franse troepen. John Knox werd gevangen genomen en veroordeeld tot de galeien.
Nadat het kasteel van St. Andrew was ingenomen, werden de bezetters als gevangenen meegenomen op de Franse vloot. Eenmaal in Frankrijk aangekomen werden de edelen als gijzelaars op enkele kastelen ondergebracht. Knox en zijn vrienden moesten slavenarbeid verrichten op de galeien. Ook daar mocht Knox vertellen van zijn Heere en Heiland. Hij had oog voor de noden van de medemens.
Toen in 1548 de vloot langs de Schotse kust voer en de toren van St. Andrew zichtbaar was, vroeg iemand Knox of hij deze toren herkende. Knox antwoordde: “Ja, ik ken die toren wel, want ik zie in die toren de plaats, waar God voor het eerst mijn mond opende om openlijk Zijn eer te verkondigen. En ik ben volkomen overtuigd, hoe ellendig ik er nu ook aan toe ben, dat ik niet uit dit leven zal scheiden, voordat mijn tong nog eenmaal de Naam des Heeren in dezelfde stad zal prijzen”. Tijdens zijn gevangenschap op de galeien schreef hij een brief aan zijn geloofsgenoten in Schotland.
Na zijn vrijlating ging John Knox naar Engeland. Hij werd hofprediker van Eduard VI. Hij kreeg de opdracht een Kerkelijk Gebedenboek samen te stellen (The Book of Common Prayer). Toch voelde hij zich niet thuis in de Anglicaanse kerk. Deze kerk was gesticht door Hendrik VIII, nadat hij ruzie met de paus had gekregen. Hij noemde zichzelf het hoofd van de kerk.
De hervormingsgezinde Eduard VI stierf in 1553 en werd opgevolgd door Maria Stuart (de Bloedige). Tijdens deze koningin braken de vervolgingen weer los en vluchte John Knox naar Frankrijk. Hij maakte een reis naar Zwitserland, maar keerde spoedig terug naar de kust om berichten vanuit Engeland en Schotland in ontvangst te nemen. Daarna ging hij naar Genève, waar hij Calvijn leerde kennen, waarmee hij ook bevriend is geraakt. In Genève volgde hij colleges en leerde Hebreeuws. In Frankfurt am Main was een Engelse vluchtelingen gemeente. Daar werd John Knox predikant. Hij was het niet eens met het engelse gebedenboek dat ingevoerd werd en keerde terug naar Genève. In 1555 ging hij terug naar Schotland, nadat de Schotse edelen een verbond hadden gesloten (Het Covenant) gericht tegen de (Rooms)Katholieke kerk en de regering van Maria Stuart. In Edinburgh preekte hij weer, maar moest, vluchten, toen hij de koningin om godsdienstvrijheid had gevraagd.
In 1556 ontving John Knox een beroep naar de Engelse vluchtelingengemeente van Genève. Samen met zijn vrouw en schoonmoeder ging hij. Door middel van brieven bemoedigde, vermaande en adviseerde hij de leiders van de Reformatie in Schotland. In een boekje dat hij schreef, verdedigde hij het recht van een volk on tegen een goddeloze overheid in opstand te komen.
In 1559 keerde Knox naar Schotland terug. Door een wijziging in het parlement, had de protestantse adel de meerderheid gekregen. John Knox ging naar Edinburgh, waar hij predikant van de St. Giles kathedraal werd.
Maria Stuart, koningin van Schotland was gehuwd geweest met Frans II, koning van Frankrijk. Tegen de wil van het volk in wilde ze de mis invoeren in Schotland. John Knox waarschuwde voor de koningin en moest daarvoor verschillende malen op het paleis komen om zich te verantwoorden. Hij was niet bang en warschuwde haar ernstig. Hierdoor kreeg hij de bijnaam: “De onbuigzame Schot”.
Maria Stuart hertrouwde met de edelman Darnley. Het werd echter geen gelukkig huwelijk. Darnley werd vermoord en de koningin trouwde met de moordenaar, Bothwel. Nu kwam het volk in opstand, de koningin moest vluchten naar Engeland, waar Elisabeth koningin was. Deze nam haar echter gevangen. Later werd ze op beschuldiging van hoogverraad onthoofd.
Onder de regering van Jacobus kon de hervorming zich verder uitbreiden. John Knox gaf zoveel mogelijk leiding aan het werk. Op aandringen van hem besloot het Schotse Parlement ook tot hervorming van de liturgie en het kerkbestuur (het zgn. Book of Discipline). Hierin schreef Knox onder andere: “In uw huizen bent u bisschoppen en koningen. Laat God in de morgen en de avond geprezen worden, en laat geen dag voorbijgaan zonder enige troost te ontvangen uit Gods Woord.”
Op 24 november 1572 is John Knox in vrede ontslapen. Bij zijn graf zei een regent: “Hier ligt een man, die nooit het aangezicht van een mens vreesde”.
http://home.kpn.nl/jt.bos/Kerkgeschiedenis/Levensgeschiedenisknox.html
The First Martyrs of the Reformation
The Scottisch Covenant
History of the King James Bible
==============
http://www.thereformation.info/scottish%20reformation%20index.htm