Dwaalleer prof. dr. W.A. Zondag over (valse) geloofszekerheid en piëtisme
Beluister onderstaande leerrede vanaf 15e minuut:
Ingezonden ter weerlegging door VDB, een broeder uit Berea
Het gaat hier om de zekerheid van het geloof, en hoe je daaraan komt. Let op de kenmerken die hij noemt vanuit Brakel: het in jezelf naspeuren van kenmerken (zondekennis, berouw over je zonde, honger en dorst, toevlucht nemen tot de belofte in het Woord etc.). Dit is Gods gewone weg om tot de zekerheid te komen, zegt deze gergemmer.
Maar niets over de openbaring van Christus, niets over vergeving van zonden, niets over het de heerlijke, volmaakte en genietende vrede van God als vrucht van de vergeving, niets over de uitstorting van de Heilige Geest. Maar wat deze mannen ook niet begrijpen is, wanneer een kind van God de zekerheid mist, dan gaat hij of zij niet bij vlees en bloed ten rade. Nee, maar dan wordt er gedurig op de Hemelpoort geklopt om het zelf uit Zijnen mond te mogen horen of ik dan wel of dan niet een geliefd kind des HEEREN BEN. Een andere zekerheid ken ik NIET en wil ik NIET!!!
De zekerheid die zij trachten na te streven, is de zekerheid van de lauwe naamchristen!! Die kunnen het met een mischientje. Ze vinden zichzelf zo slecht nog niet. Maar Asaf moest zeggen dat hij een groot en onvernuftig beest was bij God, en als je jezelf zo leert kennen, dan ligt er in mij geen enkele grond voor de zaligheid. Nee, die zekerheid ligt buiten mezelf, verankerd door het geloof in het volmaakte Lam van God, Die zichzelf gegeven heeft van voor de grondlegging der wereld, naar den eeuwige Raad Gods (zoals Veldman het zou zeggen). Waarom van voor de grondlegging der wereld? Wel, omdat Zijn uitverkoren volk ook van voor de grondlegging van de wereld al aan Hem gegeven is.
En dit is volkomen in lijn met het Woord, want er staat geschreven:
“Israëlitische mannen, luister naar deze woorden: Jezus de Nazarener, een man Die u van Godswege aangewezen is door krachten, wonderen en tekenen, die God in uw midden door Hem gedaan heeft, zoals u ook zelf weet, deze Jezus, Die overeenkomstig het vastgestelde raadsbesluit en de voorkennis van God overgegeven is, hebt u gevangen genomen en door de handen van onrechtvaardigen aan het kruis gespijkerd en gedood.” (Handelingen 2:22,23)”
“…het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af.” (Openbaring 13:8)”
“…dat u…vrijgekocht bent…met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam. Hij is…van tevoren gekend, voor de grondlegging van de wereld…” (1 Petrus 1:18-20)”
Er is dus niet ’toevalligs’ aan de dood van onze lieve Zaligmaker! Zo is er ook niets ’toevalligs’ aan ons, die gered en begenadigd zjin in de tijd. Beiden liggen verankerd in het vastgestelde raadsbesluit en de voorkennis van God. De zekereid ligt in die zin niet in tijd, maar in de eeuwigheid (dat is de onveranderlijke wil van onze God en Vader).
‘Ik ben de goed Herder en Ik ken de Mijnen (van eeuwigheid!!!) en word door de Mijnen gekend (in de tijd!!!!)”
Daarom staat er ook geschreven; het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel; de HEERE kent degenen die de Zijnen zijn.
Dit is echte geloofszekerheid!!
===================================================
Over de Bijbelse en on-Bijbelse uitleg van HC zondag 7
Dit is de ware heilzame leer van het Christelijk geloof, namelijk, dat deze gewisse verzekering en dit getuigenis van de Heilige Geest, in het hart moeten zijn, zodat het geheel niet twijfelt, dat wij door Christus, Gods kinderen zijn, vergeving van zonden en het eeuwige leven hebben, en dat wij ook moeten weten, dat God met alle ernst dit geloof eist en verbied om hieraan te twijfelen, als Hij zegt: Die in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelf; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon (1 Johannes 5:10). Hiermee is de schandelijke, verdoemde, duivelse leer der papisten, die hiertegen zonder schaamte voorgeven, dat het goed is als je twijfelt, en dat een christen moet twijfelen aan de genade, op een geweldige manier in de bodem geslagen. Dat is zoveel geleerd: dat het goed is Gods getuigenis niet te geloven! en dit is niet anders dan God een leugenaar noemen, de Heere Christus lasteren en te schande maken, de Heilige Geest in het openbaar op de mond slaan, en zo wezenlijk en waarachtig de mensen tot de onvergeeflijke zonde en lastering tegen de Heilige Geest te brengen en daarin vast te maken, zodat ze tot de duivel moeten varen en geen heil of troost van hun zaligheid ooit zullen hebben. [Maarten Luther]
“Laten wij er toch aan denken, dat alle gezag dat de Schrift aan de leraren (predikanten) toekent, volledig in de ambtsbediening van het Woord bestaat en begrensd is. Want Christus heeft deze volmacht en dit gezag niet aan de mensen gegeven, maar aan het Woord, waarvan Hij die mensen dienaren maakte. De dienaren van het Woord mogen alzo door dit Woord, tot uitdelers waarvan zij gesteld zijn, onbevreesd alles wagen. Dat zij alle macht, heerlijkheid en groten van de wereld er toe mogen dwingen, zich ootmoedig onder de majesteit van het Woord te stellen. Dat zij door dit Woord allen, de grootsten en de kleinsten, mogen bevelen. Dat zij de tempel van Christus mogen oprichten en de heerschappij van de satan mogen verbreken. Dat zij de lammeren mogen weiden en de wolven doden. Dat zij de leergierigen mogen onderwijzen en vermanen, de wederspannigen en afvalligen terugwinnen en overtuigen. Dat zij dit alles mogen doen, echter alleen door het Woord van God. Zouden zij zich toch ooit eens van dit Woord afkeren om eigen droombeelden te volgen, dan mogen zij zich niet meer als leraar (predikant) laten gelden. Zij zijn dan veeleer verscheurende wolven, die men moet wegjagen! Want Christus heeft ons bevolen naar niemand anders te horen dan naar hen die ons leren, wat met het Woord van God overeenstemt”. [Maarten Luther]
Ralph Erskine over geloof en geloven
“De ziel nu, zoals ik gezegd heb, ontwaakt, gewond, vernederd en tot wanhoop van verlossing in zichzelve gebracht zijnde, en bevindende dat alle haar vorige toevluchten der leugenen haar begeven, ontfermt Zich de Heere over haar in hare nederigheid en openbaart Zijn Zoon in haar;…. De Geest des Heeren openbaart het Fundament en geeft de heerlijkheid daarvan in Gods licht te zien, werkt op hetzelfde ogenblik dat geloof, waardoor de ziel, een welbehagen hebbende in deze heerlijke vinding van oneindige wijsheid aangaande Christus, gelovige toe te stemmen en daarmee in te stemmen en te verzegelen dat God waarachtig is. Zij grijpt met een persoonlijke toepassing Christus aan tot haar voordeel. Dit is de dag der bruiloft en der kracht, Psalm 110:3, 2 Kor. 6:9. Het is door het geloof dat wij God in Christus zien, de wereld met Zichzelf verzoenende. Wie deze genade, heerlijkheid en schoonheid van Hem ziet, kan niet uitdrukken wat zij aanschouwt; woorden kunnen deze heerlijkheid of zoetheid niet uitdrukken. Van deze dag af zijn zij kinderen der genade, die al de genadige eigenschappen van de Gezegende hebben; daarom begint de zegen werkelijk vanaf deze dag af. Van deze dag af aan zijn zij arm van geest, geestelijk treurenden, hongerigen en dorstenden, enz, en worden zalig gesproken…van die dag af is de vloek weg genomen.” (Uit preek over Haggai 2:20)
Van der Groe en Teelinck over geloof en geloven
“Ik acht, dat het oprecht geloof bestaat uit twee delen, te weten: kennis en vertrouwen. Over de kennis zal ik hier kortheidshalve niet uitweiden, omdat daarover geen bezwaar bestaat; maar over het vertrouwen, hetgeen voornamelijk het wezen des geloofs is waar het hier alleen op aankomt, zal ik mijn waarachtig gevoelen hier neerstellen met de eigen woorden van Willem Teellinck in zijn ‘Huysboeck’ op blz. 100, omdat ik geen betere woorden kan vinden om mijn gevoelen uit te drukken. Zij luidde aldus: “Wat het vertrouwen betreft, hetwelk het andere deel des geloofs is; dat is een verzekerdheid des harten, steunende op de beloften Gods, die in het Evangelie geopenbaard zijn, welke een christen heeft, dat al zijn zonden om Christus’ wil vergeven zijn. Dit scheidt het zaligmakend geloof van alle andere soorten van geloof, want de duivel gelooft ook, maar hij heeft geen vertrouwen op de genade Gods, maar hij beeft, Jac. 2:19. Zo geloven ook veel mensen, dat Christus de Zaligmaker is, ja – letwel – sommigen verschijnen ook te vertrouwen dat Hij hun Zaligmaker is, maar hun vertrouwen is niet gefundeerd op Gods beloften, zoals die in het Evangelie geopenbaard zijn, maar steunt alleen op een sterke inbeelding van hun hersenen, die hun tenslotte begeeft, omdat het maar voor een tijd is, Luc.8:13, en hen beschaamd laat, Matth. 7:21. Het ware vertrouwen ontstaat dus uit de bijzondere toe-eigening van de beloften Gods ter zaligheid in Christus gedaan, zoals die in het Evangelie geopenbaard zijn,als namelijk het gelovig gemoed de beloften der zaligheid in Christus zó aanmerkt en aanneemt, alsof die in het bijzonder tot hem zelf gezegd waren, en wel zodanig, dat hij die aan zijn hartmin of meer opdringt, dan of God in ’t bijzonder en bij name hem toesprak en hem dit of dat beloofde en daardoor zijn ziel daarmee troostte. Zo maakt hij door deze bijzondere toe-eigening zich eigen, wat God in het algemeen in Zijn Woord voorstelt en beloofd heeft. Deze toe-eigening is het die ons deel aan Christus doet hebben; daarmee grijpen wij Christus aan en worden zo nauw met Hem verenigd, dat Hij de onze en wij de Zijne worden, Gal.2:20 en kanttek. Gal.2:16, zodat ook al Zijn verdiensten de onzen worden en daaruit ontstaat al dat vertrouwen, waar wij hier nu over spreken, zoals de apostel ons dat leert, dat wij hebben vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen door het geloof aan Hem, Ef. 3:12”
Zie daar deze verzekerdheid des harten; deze toe-eigening der beloften Gods van de zaligheid en vergeving der zonden in Christus; dit aangrijpen van Christus, ons in de beloften des Evangelies aangeboden; dit vertrouwen der ziel op Christus en op de beloften van Gods genade, in het heilig Woord aan ons geopenbaard, dit, dit is bij mij het enige waar zaligmakende geloof. Ik ken geen ander geloof, waar de mens door zalig kan worden of deel aan Christus krijgen. Indien iemand een geloof stelt, welks wezen niet is een aannemen van Christus; een toe-eigenen van Gods beloften voor zichzelf; een verzekering des gemoeds van de genadige vergeving der zonden in Christus; een vertrouwen, verlaten, rusten en steunen des harten op Christus,en op Gods eigen Woord en genadige beloften in het heilige Evangelie; dan verklaar ik ronduit, dat ik aan zulk een gesteld geloof part noch deel wil hebben, maar dat met mijn ganse hart verwerp voor nu en altijd.”
====================================================
Dordtse leerredenen over de wedergeboorte
3/4 – 11 Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.
3/4 – 12 En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.
3/4 – 13 De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.
DJK : Het is belangrijk en nuttig om te weten dat de kanttekenaren van onze oude Staten Vertaling 1637 niet alleen de Bijbel in het Nederlands vertaalden, maar ook als mede-opstellers van de Dordtse leerredenen waren aangesteld. Versta derhalve hun omschrijving van de wedergeboorte in artikel 3/4 lering 11, 12, 13 nader vanuit onderstaande kanttekeningen bij Rom. 6:3-9, bij Gal. 3:27, bij Kol. 2:11-13, bij Titus 3:5-7, bij Efeze 1:13, bij Efeze 5:25-26, bij 1 Petr. 1:3, bij 1 Petr. 3:20-21, bij 1 Kor. 15:42-45, en bij 2 Kor. 5:17-18. Lees ook helemaal onderaan deze pagina wat Andreas Rivet opmerkt over de zekerheid in het zaligmakende geloof. Dit merk ik op omdat we in een tijd leven waarin door vele dwaalleraren een wedergeboorte met een onbewuste rechtvaardiging wordt geleerd. Dat is een wedergeboorte zonder een bewuste geloofskennis van Jezus Christus en vergeving van schuld en zonden, hetgeen een valse wedergeboorte is die de toets der Schriften niet kan doorstaan. De pinksterlingen waren volhardende in de leer der apostelen (Hand. 2:42), maar tegenwoordig volharden velen helaas in een ingewikkelde valse kerkleer waarin men het geschonken geloof in Jezus Christus heeft gescheiden van het metterdaad in Hem geloven tot zaligheid en vrede, en vergeving van zonden. Dit kan vergeleken worden met het geschonken geloof van de hoofdman over honderd op Golgotha, zonder dat hij metterdaad geloofde én beleed dat Jezus Christus de rechtvaardige Zone Gods was, Mark. 15:39, Luk. 23:47, 1 Joh. 4:15. Het kan ook vergeleken worden met het geschonken geloof van de Samaritaanse vrouw, zonder dat zij metterdaad geloofde én beleed dat Hij de Christus der Schriften was, Joh. 4:29, 1 Joh. 5:1.
===========================================================
Lees evt. hier verder over de valse kerkleer van de gergem (in ned)