Marion de vrouw van Adriaan, te Doornik levend begraven en haar man onthoofd
Tijdens de vervolging, in het jaar 1545 5, werd zekere Adriaan, kleermaker van beroep, met Marion, zijn vrouw, om de waarheid van het evangelie, gevangen genomen. Doch het uiteinde van beiden was zeer ongelijk, want Adriaan herriep uit zwakheid zijn gevoelens, en werd zeer kort na zijn gevangenschap, op bevel van de keizer, onthoofd, terwijl zijn vrouw integendeel volstandig bleef, en door haar standvastigheid een zeer goed voorbeeld was voor alle gelovigen te Doornik. Hoewel de vijanden der waarheid haar door allerlei middelen zochten wankelmoedig te maken, en haar mededeelden, dat haar man berouw had betoond, konden zij haar niet bewegen, en gaf zij hun geen geloof, doch trachtte steeds de waarheid voor te staan, en gaf te kennen, dat zij geen martelingen of de dood vreesde, waarmee de rechters haar ten strengste bedreigden. Terwijl zij dat van haar zagen, werd zij veroordeeld, om levend begraven te worden. Toen men haar naar de strafplaats leidde op de grote markt van de stad, hield zij niet op het volk te vermanen, en tot God te bidden voor hen, die nog in verblindheid en onwetendheid verkeerden. Toen zij voorbij de gevangenis, het Belfroy genaamd, ging, waar zij dacht, dat haar man nog gevangen zat, riep zij met luider stem: “Gegroet Adriaan, ik ga naar een ander bruiloftsfeest.” Toen zij het schavot beklommen had, zag zij de aarde, de kisten andere voorwerpen liggen, die voor haar gereed gemaakt waren, wat haar echter geen vrees aanjoeg, maar zij sprak met een blijmoedig gelaat en een moedig hart tot hen, die met haar op het schavot stonden: “Is dit de pastij, die gijlieden voor mij gereed hebt gemaakt?” Waarmee zij zinspeelde op de vorm van het holle stuk hout, waarin haar lichaam zou worden gelegd als in een pastij, want het was gemaakt in de vorm van een doodkist, in lengte en breedte geschikt om er een geheel volwassen mens in te kunnen leggen. En, opdat het lichaam van boven wel gesloten zou kunnen worden, waren er drie ijzeren stangen dwars doorgebracht, de een op de hoogte van de borst, de andere in het midden en de derde beneden op de een. Toen deze goede beklagenswaardige vrouw in de kist gelegd was, moest de beul veel geweld plegen voor hij de ijzeren stang in het midden over haar lichaam kon doorschuiven, om alles goed te verzekeren eer men de aarde op haar wierp. Aan het einde van deze kist bevond zich ter hoogte van het hoofd een gat, waar de beul een strop doortrok om haar te verworgen, dat men onder het schavot zou toetrekken, zodra het lichaam met aarde zou bedekt worden. Als Marion in de kist uitgestrekt lag, ingesloten door de ijzeren stangen, zoals gezegd is, zag zij gedurig op naar de hemel, en richtte haar gebed tot God, totdat zij met de strop, die onder het schavot werd toegetrokken, was geworgd. Toen het aangezicht en het lichaam van deze deugdzame vrouw met aarde bedekt waren, eindigde zij onder schrikkelijke pijnigingen haar leven en martelaarschap.