14 Biddagpredicaties – Th. Van der Groe

Posted by admin | | dinsdag 16 november 2010 10:59 pm

INDEX : 14 biddagpredicaties – Th. Van der Groe.pdf

.

Biddagpredicatie over  Ezechiël 33 vers 11.pdf

Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels?

 

 

Biddagpredicatie over  Handelingen 17 vers 30.pdf

God dan, de tijden der onwetendheid overzien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren.

 

 

Biddagpredicatie over  Hosea 9 vers 12.pdf

Ofschoon zij hun kinderen mochten groot maken, Ik zal er hen toch van beroven, dat zij onder de mensen niet zullen zijn; want ook, wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn!

 

 

Biddagpredicatie over  Jeremia 2 vers 13.pdf

Want Mijn volk heeft twee boosheden begaan; Mij, den Springader des levenden waters, hebben zij verlaten, om zichzelven bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden.

 

 

Biddagpredicatie over  Jeremia 5 vers 3.pdf

O HEERE! zien Uw ogen niet naar waarheid? Gij hebt hen geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld; Gij hebt hen verteerd, maar zij hebben geweigerd de tucht aan te nemen; zij hebben hun aangezichten harder gemaakt dan een steenrots, zij hebben geweigerd zich te bekeren.

 

 

Biddagpredicatie over  Jeremia 6 vers 8.pdf

Laat u tuchtigen, Jeruzalem! opdat Mijn ziel niet van u afgetrokken worde, opdat Ik u niet stelle tot een woestheid, tot een onbewoond land.

 

 

Biddagpredicatie over  Lukas 19 vers 41-42.pdf

En als Hij nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar, Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen.

 

 

Biddagpredicatie over  Openbaringen 3 vers 15-16.pdf

Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.

 

 

Biddagpredicatie over  Psalm 85 vers 2.pdf

Gij zijt Uw lande gunstig geweest, HEERE! de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend.

 

 

Biddagpredicatie over  Spreuken 1 vers 24-28.pdf

Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte; En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt; Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt. Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt; Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;

 

 

Biddagpredicatie over Openbaringen 2 vers 5.pdf

Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert.

 

 

Biddagpredicatie over Jesaja 64 vers 1-9.pdf

Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten; Gelijk een smeltvuur brandt, en het vuur de wateren doet opbobbelen, om Uw Naam aan Uw wederpartijders bekend te maken! Laat alzo de heidenen voor Uw aangezicht beven. Toen Gij vreselijke dingen deedt, die wij niet verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten de bergen. Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God! wat Hij doen zal dien, die op Hem wacht. Gij ontmoet den vrolijke, en die gerechtigheid doet dengenen, die Uwer gedenken op Uw wegen; zie, Gij waart verbolgen, omdat wij gezondigd hebben; in dezelve is de eeuwigheid, opdat wij behouden wierden. Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind. En er is niemand, die Uw Naam aanroept, die zich opwekt, dat hij U aangrijpe; want Gij verbergt Uw aangezicht voor ons, en Gij doet ons smelten, door middel van onze ongerechtigheden. Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader; wij zijn leem, en Gij zijt onze pottenbakker, en wij allen zijn Uwer handen werk. HEERE! wees niet zo zeer verbolgen, en gedenk niet eeuwiglijk der ongerechtigheid; zie, aanschouw toch, wij allen zijn Uw volk.

 

 

Biddagpredicatie over Romeinen 11 vers 26.pdf

En alzo zal geheel Israel zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.

 

 

Biddagpredicatie over Hosea 7 vers 8-11.pdf

Efraim, die verwart zich met de volken; Efraim is een koek, die niet is omgekeerd; Vreemden verteren zijn kracht, en hij merkt het niet; ook is de grauwigheid op hem verspreid, en hij merkt het niet. Dies zal de hovaardij van Israel in zijn aangezicht getuigen; dewijl zij zich niet bekeren tot den HEERE, hun God, noch Hem zoeken in alle deze. Want Efraim is als een botte duif, zonder hart; zij roepen Egypte aan, zij gaan henen tot Assur.

 

=========================================================

.

Theodorus van der Groe over Neerlands Staatskerk

Laat ons nu van het Joodse volk afscheiden en ons ook eens met goede aandacht gaan begeven tot een ernstige overweging en beschouwing van onze(!) eigen staat, en hoe het met ons Nederlandse volk nu in deze tijd is gelegen. O, of wij eens ogen ontvingen van de Heere om ons zelf en ons land en volk in het gemeen, recht en naar waarheid zo als het is, te kunnen bezien. Gewisselijk, zo de Heere Jezus nu nog naar Zijn Mensheid, op de aarde verkeerde, Hij zou niet minder wenen en tranen storten over Nederland, dan Hij deed over Jeruzalem; Hij zou ook luide en met grote kracht en beweging tot ons roepen: “O, Nederlands volk en inwoners! Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uwen dag, hetgeen tot uwen vrede dient.” Wie heeft er ogen ontvangen, die niet ziet hoe gans beschreiens- en beklagenswaardig het er in deze tijd uitziet met ons(!) en met onze staat? Wie kan een ernstig aanschouwer zijn van Nederland, zonder met de Zaligmaker te wenen en tranen te storten? Wat onze predikanten en leraars betreft, denk dan niet, geliefden, als ik dezer zonden en ongerechtigheden aanhaal, dat ik dan hier mijzelven enigszins zou willen uitsluiten, als stond het er met mij beter voor dan met anderen. O, neen, geenszins! Ik zoude het mijn zalig voorrecht achten, indien ik mij heden eens mocht zien als den A L L E R S C H U L D I G S T E N van alle leraars des lands; en dat ik mij op deze dag over mijn onnoemelijke zonden, zwakheden, verzuimenissen en verkeerdheden, eens in ware ootmoed voor den Allerhoogsten God der ganse aarde eens mocht vernederen. De Heere kent en oordeelt mijn gemoed, dat ik in dezen oprechtelijk tot u spreek. Was er ooit een tijd waarin men jammerlijke klachten moest opheffen over de staat der publieke leraren onder ons en over hun diepe verdorvenheid, verval, geesteloosheid, lauwheid en onheiligheid, het is gewisselijk nu, de tijd die wij nu beleven. Ach! Wat is het niet een nare en allerdroevigste staat, in zulk een tijd, en in zo’n kerk te leven! Hoe veel beter was het, geheel koud(!), dan zo lauw en zo ijverloos te zijn! O, hoe walgt de Ziele Gods van zulk een geesteloze en lauwe kerk! De Heere geeft er ons overvloedige blijken van, dat Hij van ons, en van alle onze geveinsde godsdienst een gruwel en walging heeft. Och, dat het maar eens kon gezien en bemerkt worden. Hij straft ons van jaar tot jaar, met nieuwe oordelen, plagen en bezoekingen. Zijn Geest, Zijn Licht, Zijn Liefde en Zijn Genade, neemt Hij hoe langer hoe meer(!) van ons weg. De kostelijkste genademiddelen, die eertijds zo veel vrucht deden, blijven nu vruchteloos. De Heere zendt onder ons, hoe langer hoe meer, een geest van blindheid, verstoktheid, lauwheid, zorgeloosheid en onbekeerlijkheid. Het kwaad groeit van jaar tot jaar aan en wordt hoelanger hoe ongeneeslijker.

De getrouwen in den lande verminderen en die er nog zijn, hebben bijna DE GEHELE KERK TEGEN ZICH! De onbekeerlijkheid en zorgeloosheid krijgen zodanig de overhand, dat alle vrees voor God, voor hel, verdoemenis en eeuwigheid enz. uit der mensen zielen wegraakt! Men haat nu alom in de poorten, dengene die bestraft. Vrome en godzalige leraars en rechtvaardigen, zijn heden ten dage tot een spot en tot een spreekwoord geworden en worden, veracht en gehaat als het slijk der straten. O, wat zijn dit alle te zamen niet klare tekenen dat Gods Ziel een walging van de lauwe kerk van Nederland heeft, en dat Hij voorgenomen heeft haar uit Zijne mond te spuwen, zo er niet een haastige en algemene bekering tussenbeide komt, want het is onmogelijk, dat God zo’n land en kerk altijd zou kunnen verdragen. Ach, neen! De weg wordt al gebaand tot onze ondergang! Als de Heere met Zijn Geest begint te wijken van een land, gelijk Hij hier bij ons meer en meer doet(!) dan heeft Hij wat wonderlijks met zo’n volk en land voor, dan maakt Hij toebereidselen om te vertrekken, Zijn kandelaar van daar weg te nemen en zo’n land te maken tot een land der duisternis en een schaduw des doods. O, daar is niets anders te verwachten, dan dat de Heere Nederland haastelijk uit Zijn Mond zal spuwen en dat Hij met een zo lauw, verstokt en zorgeloos volk, dat naar geen oordelen, bestraffingen en vermaningen, ja, naar geen hel, noch hemel, dood of leven, ziel noch zaligheid meer vraagt, een schrikkelijke voleinding zal maken. Zo heeft Hij vóór dezen, met honderden van Zijn kerken en gemeenten gedaan, en zou Hij dan ons verschonen, daar wij het nog gruwelijker verderven dan dezen? Neen, neen, de Heere zal eens tonen dat Hij een rechtvaardig God is, als de ure van Nederlands verderf vervuld is. Dan zal de Heere het door een schrikkelijk oordeel uitspuwen, en dat voor altoos! En wee, wee dan onzer, als die grote en verschrikkelijke dag van verwoesting zal gekomen zijn. En ofschoon wij dit algemeen verderf in onze dagen al niet beleefden, zo zullen wij toch daarom Gods bijzonder wraakoordeel niet ontvlieden, maar wij zullen één voor één van Hem uitgespogen worden in de helle en in de eeuwige rampzaligheid, TENWARE dan dat wij ons zelven nog haastiglijk bekeerden, en door een gelovige boete en berouw en vernedering, de gerechtigheid en sterkte van den Heere Jezus kwamen aan te grijpen om alzo vrede met God te maken. Waartoe wij in het namiddaguur een woord van ernstige vermaning en opwekking hopen te spreken. Gaat dan nu henen naar uwe huizen! vernedert u daar in ware ootmoed voor den Heere! Belijdt voor Hem alle uwe en des lands zonden! Stort voor Hem tranen van ware droefheid en boetvaardigheid! Bidt vurig om genade, om de Geest des geloofs en der bekering(!); en dat God Zijn zegen geve, over de genade-middelen van deze dag! Brengt zo de tijd door in vasten en bidden, of de Heere nog eens in genade op u wilde nederzien.O, Allerhoogste God, maak Gij daartoe ons en deze mensen bekwaam! Amen.

Uit: 14 Biddag-predikatiën van ds. Th. v.d. Groe

 

————————————————————– 

 

Th. van der Groe over de kerk

Hij [God] zal onze kandelaar van zijn plaats weren; dat is, de Heere zal Neerlands kerk ontkerken, zodat zij Zijn Kerk niet meer zijn zal. Hij zal het licht der leer en van Zijn waarheid van ons komen wegnemen, ons beroven van onze ordonnantiën. Hij zal ons brengen onder de paapse macht, die ons niet zal toelaten onze Godsdienst hier meer vrij uit te oefenen. Hij zal ons brengen onder zware vervolgingen der afgodendienaars, die er velen om de religie zullen doden, in de gevangenis werpen, het land doen ontvluchten en hun dagen in ballingschap doen eindigen. Duizenden van belijders die de hitte van de vervolging niet zullen kunnen uitstaan zullen afvallen tot het pausdom. Dan zal Neerlands kerk geen kerk, geen kandelaar van Christus meer zijn, maar een antichristelijke kerk; men zal dan onze kerk veranderd zien in afgodische tempels, waar de misgod in gediend zal worden en waar het zuivere Woord Gods dan niet meer gehoord zal worden. En dit zal dan het einde zijn van onze Godsdienst, vrijheid, geruste bezittingen en mogelijk ook van ons leven.” (Uit: predikatie over Openbaring 2:5)